Neatherland News Today

Waarom het Nederlandse pensioenstelsel het best ter wereld is, volgens deze ranglijst

Waarom het Nederlandse pensioenstelsel het best ter wereld is, volgens deze ranglijst

  • Nederlanders klagen graag over hun pensioen, dat de afgelopen jaren vaak niet is mee gestegen met de inflatie.
  • Internationaal scoort het Nederlandse pensioenstelsel echter nog steeds hoog. Nederland staat zelfs op nummer één, volgens een ranglijst van adviesbureau Mercer.
  • Juist de hoogte van pensioenen in Nederland is vergeleken met veel andere landen relatief goed geregeld.
  • Lees ook: Vaste uitkering voor je pensioen? Zo kun je zorgen dat inflatie koopkracht niet aantast

Hoewel er veel geklaagd wordt in Nederland over pensioenen die niet zijn meegestegen met de inflatie, scoort het Nederlandse pensioenstelsel internationaal nog altijd goed. Nederland is dit jaar zelfs opnieuw de beste van de wereld, wat betreft het pensioensysteem.

Dat blijkt uit de nieuwe editie van de pensioenranglijst van het Amerikaanse adviesbureau Mercer en beleggersorganisatie CFA Institute, die 48 stelsels met elkaar hebben vergeleken. De nummers twee en drie zijn respectievelijk IJsland en Denemarken.

Nederland scoort wereldwijd het hoogst op “adequaatheid”, dat wil zeggen hoeveel pensioen deelnemers opbouwen en uitgekeerd krijgen. Maar ook op criteria als houdbaarheid en integriteit doet Nederland het goed.

Mercer

Van belang daarbij is dat niet alleen wordt gekeken naar pensioen dat via werkgevers wordt opgebouwd, maar ook naar de AOW. Het staatspensioen is in Nederland de afgelopen jaren doorgaans wel mee gestegen met de inflatie.

Nieuw pensioenstelsel in Nederland

Pensioenexpert Marc Heemskerk van Mercer denkt dat het nieuwe stelsel voor werkgeverspensioen, dat uiterlijk in 2027 van kracht moet worden, de houdbaarheid kan versterken.

Het belangrijkste verschil tussen het oude en het nieuw stelsel, is dat het huidige pensioensysteem zo werkt dat veel pensioenfondsen een toezegging doen over de hoogte van de toekomstige pensioenuitkering. Die is bijvoorbeeld gebaseerd op 70 procent van het gemiddelde loon. In het nieuwe pensioenstelsel is er geen harde toezegging over de hoogte van de uitkering.

Het huidige stelsel lijkt op papier meer zekerheid te bieden, omdat de beoogde pensioenuitkering gekoppeld is aan de hoogte van het loon. Bovendien is er een voorwaardelijke toezegging om het pensioen te laten meegroeien met de stijging van lonen of de inflatie.

Op dat laatste punt is het echter flink misgegaan in de afgelopen vijftien jaar. Veel pensioenfondsen konden de pensioenen niet laten meebewegen met de inflatie (indexeren), omdat ze niet voldeden aan financiële buffereisen. Het gevolg is geweest dat er forse ‘indexatiegaten’ zijn ontstaan, waardoor pensioenen niet waardevast zijn gebleven. Het huidige stelsel biedt daarmee minder zekerheid dan op papier het geval lijkt.

Doordat er in het huidige pensioenstelsel een toezegging is over de hoogte van de uitkering, moeten pensioenfondsen ook voldoen aan bepaalde financiële eisen. Via de zogenoemde ‘dekkingsgraad’ wordt bijgehouden of er op de lange termijn voldoende geld in de pensioenpot zit om toekomstige gepensioneerden te kunnen blijven uitbetalen. Is dat niet zo, dan kan het noodzakelijk zijn om de pensioenpremies te verhogen, te korten op de pensioenuitkeringen of pensioenen niet mee te laten stijgen met de inflatie.

In het nieuwe pensioenstelsel vervalt de toezegging over de toekomstige pensioenuitkering op basis van het salaris dat iemand verdient. In plaats van een collectieve beleggingspot komen er individuele pensioenpotjes van deelnemers.

Als een werknemer met pensioen gaat, bepaalt de hoogte van het individuele pensioenvermogen hoe hoog de uitkering wordt. Het beleggingsrisico ligt dus bij de werknemer. Aan de andere kant is er geen discussie meer over dekkingsgraden en het eventuele niet-indexeren van pensioenen.

LEES OOK: Hoe veilig is je pensioen straks in nieuw stelsel?