Neatherland News Today

Hoe Amsterdam even strijdtoneel werd van de Gaza-oorlog

Hoe Amsterdam even strijdtoneel werd van de Gaza-oorlog

Een fietser scheurt over de Amsterdamse grachten. Als hij doortrapt, tikt z’n geleasede e-bike al gauw de 25 kilometer per uur aan. En doortrappen doet hij, bij elke trap op de pedalen schudt zijn lichaam van links naar rechts.

Hij moet wel. Direct achter hem rijden twee scooters en een fatbike. Dáárachter rijden nog meer scooters, vaak met een jongen achterop. Ze jagen hem op.

Vóór hem rijden ook scooters. Vlak voor de brug waar de Spiegelgracht de Prinsengracht kruist, remmen zij af. Ze blokkeren de doorgang over de Prinsengracht en dwingen de fietser links af te slaan. Als hij die bocht heeft gemaakt, draaien de blokkade-scooters om en sluiten zich aan bij de achtervolgers, de Spiegelgracht op.

Wat de fietser niet weet, maar wat camerabeelden vastleggen, is dat een stuk verder op die gracht een groepje jongens staat. Ze zijn daar een paar minuten eerder aangekomen, op scooters, op een fatbike, met een taxi. Eén jongen trekt, nadat hij op z’n telefoon heeft gekeken, zijn capuchon over zijn hoofd. Ze dralen wat op het bruggetje.

Ze wachten. Op hem, de fietser. Zoals er die avond in Amsterdam op meer mensen wordt gejaagd.

Op 7 en 8 november worden supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv op verschillende plaatsen in Amsterdam belaagd en mishandeld. Filmpjes van het geweld leiden wereldwijd tot afgrijzen en verontwaardiging – het woord ‘Jodenjacht’ valt. Maar dat is niet het hele verhaal.

Wat is er die dagen precies gebeurd in Amsterdam? Waren de aanvallen op Maccabi-fans georganiseerd? Hoe ontstond internationaal het beeld dat in Amsterdam een ‘pogrom’ had plaatsgevonden? Hoe gedroegen de Maccabi-fans zich zelf in de stad? En hoe liep het af met de jongen op de Spiegelgracht?

Wat er vooraf ging


Monaco, zomer 2024De loting

Op vrijdag 30 augustus 2024 schudden Tomer Shmuel en Menno Geelen elkaar in Monaco de hand. De financieel directeur van Maccabi Tel Aviv en de algemeen directeur van Ajax zijn in het Grimaldi Forum, een congrescentrum aan zee, voor de loting van de Europa League, het een-na-grootste toernooi in het Europese clubvoetbal.

Wat zou het leuk zijn als we elkaar in Amsterdam treffen, zegt de Israëliër. Als de computer bepaalt dat Maccabi inderdaad naar Amsterdam gaat afreizen voor een uitwedstrijd tegen Ajax, reageren de aanwezige Maccabi-bestuurders enthousiast. Ze weten dat hun team vaak ongewenst is bij Europese uitwedstrijden – dat thuissupporters dan met Palestijnse vlaggen naar het stadion komen. Maar in Amsterdam, de stad waar voetbalsupporters zélf roepen dat ze ‘superjoden’ zijn, is dat vast anders. Mokum is onder Israëliërs een geliefde bestemming.

We treffen het niet, denken Amsterdamse gemeenteambtenaren van de directie Openbare Orde en Veiligheid daarentegen als ze de loting zien. Samen met Ajax en de politie bereiden zij de Europese voetbalwedstrijden in de stad voor. Bij die wedstrijden komen duizenden fans naar de stad, die zich op de wedstrijddag vaak massaal verzamelen op de Dam. In amper een half jaar tijd krijgt Amsterdam ook al drie andere clubs op bezoek: de Turkse clubs Besiktas en Galatasaray – clubs met een grote supportersschare – en het Italiaanse Lazio, berucht om zijn extreemrechtse en gewelddadige hooligans. En een club uit Israël, een land waar in Amsterdam vaak tegen wordt gedemonstreerd wegens de oorlog in Gaza.

Op 30 augustus wordt er in Monaco geloot voor de Europa League. Ajax treft Maccabi Tel Aviv.
Foto’s Valery Hache/ AFP

Na de aanval van Hamas op Israël, op 7 oktober 2023 (1.200 doden) zijn de spanningen in de stad opgelopen. De oorlog die Israël daarna begon (meer dan 45.000 doden) beroert zowel Joodse als islamitische Amsterdammers en leidt tot een groeiende pro-Palestijnse beweging.

Joodse Amsterdammers voelden zich al jaren onveilig. Ze staken hun keppeltje of davidster al weg voordat ze naar buiten gingen, de scholen van hun kinderen hadden al een extra omheining gekregen en werden al bewaakt door gewapende marechaussees. Na het uitbreken van de oorlog in Gaza werd de Amsterdamse zaalvoetbalclub Maccabi, die vooral Joodse leden heeft, nog vaker tijdens of na wedstrijden met geweld geconfronteerd. Zeker in wijken waar overwegend mensen met een niet-westerse migratieachtergrond wonen. Voor veel spelers hoefde het niet meer; van de acht teams van een jaar geleden zijn er nog twee over.

In appgroepen houden Joodse Amsterdammers elkaar sinds het begin van de oorlog op de hoogte, bijvoorbeeld als een auto met Palestijnse vlag langzaam door een straat rijdt waar Joden wonen. Of als iemand mezoeza’s (kokertjes met Thora-verzen) bij voordeuren fotografeert, of als ergens in de stad een pro-Palestijnse demonstratie is. Sommige Amsterdamse Joden overwegen te emigreren.

Islamitische Amsterdammers zijn ook dag en nacht bezig met de oorlog, maar dan met het aanhoudende geweld tegen Palestijnen in Gaza. Het verdriet is groot. Mensen hangen Palestijnse vlaggen aan gevels en balkons, studenten demonstreren en hulpacties voor de slachtoffers volgen elkaar op. De verhitte discussie over de oorlog voedt bij moslims de gedachte dat zij nooit helemaal bij de Nederlandse maatschappij horen. Sommigen van hen overwegen ook te emigreren.

In appgroepen waar ook taxichauffeurs en koeriers aan deelnemen, blijven de berichten over Gaza maar doorkomen. Ping, ping, ping, soms duizenden per dag. Tussen de waarschuwingen voor verkeerscontroles door worden eindeloos filmpjes over de oorlog gedeeld: beelden van ontheemden, van dode kinderen en platgebombardeerde ziekenhuizen. Op Snapchat kijken mensen soms live mee. Oorlog. Oorlog. Oorlog. Dag in, dag uit.

Veel mensen voelen zich machteloos. Soms worden Israëlische vlaggen of posters van de muren getrokken. Soms wordt in appgroepen opgeschept over het aanvallen van Joodse Amsterdammers, volgens de politie blijft het vaak bij ‘stoerdoenerij’.


Stopera, najaar 2024 Draaiboek Vrede

De gemeente probeert te voorkomen dat het écht uit de hand loopt. Kort na 7 oktober 2023 is daartoe het Draaiboek Vrede in werking gesteld. Dat is opgesteld na de moord op Theo van Gogh in 2004, door toenmalig burgemeester Job Cohen, en is al meermaals tevoorschijn gehaald als bestuurders aanvoelden dat de temperatuur in de stad opliep.

Het draaiboek drijft op jongerenwerkers, straatcoaches, stadsdeelambtenaren, politieagenten, sleutelfiguren in gemeenschappen. Wat zien zij? Wat horen ze? Wat leeft er in hun buurten? Veiligheidsambtenaren verwerken al die informatie tot een verhaal dat op het bureau van burgemeester en wethouders belandt: zó gaat het in de stad.

Maar er valt na de loting in Monaco niets te rapporteren aan spanning over de komst van Maccabi Tel Aviv naar Amsterdam. Uit de wijken komen geen signalen dat mensen er boos over zijn, of er een gelegenheid in zien om hun woede en verdriet te uiten over de oorlog in Gaza.

De enige melding die de veiligheidsafdeling krijgt, gaat over het Leonardo-hotel in Nieuw-West, waar veel Amsterdammers met een migratieachtergrond wonen. In dat hotel, met een Israëlische eigenaar, zouden veel Maccabi-fans een kamer hebben geboekt. Weet de gemeente dat? Ja, de gemeente weet dat. De politie belooft het hotel mee te nemen in haar surveillancerondjes.

Het centrum van Amsterdam was veiligheidsrisicogebied voor de Europa League wedstrijd.
Foto Venema Media/ANP/ Hollandse Hoogte

Over de sportieve rivaliteit maakt niemand zich zorgen. Tijdens overleggen met de driehoek van burgemeester, politiechef en hoofdofficier van justitie benadrukt Ajax dat er goede, vriendschappelijke banden bestaan tussen beide supportersgroepen. De keren dat Israëlische supporters betrokken raakten bij opstootjes, zoals rond een uitwedstrijd tegen Olympiakos in Athene in maart, ging het veelal om wederzijdse provocaties en geweldpleging. In Griekenland mishandelden Maccabi-supporters een man die met een Palestijnse vlag zwaaide. Wat onbesproken blijft: de ultranationalistische en racistische liederen die de harde kern zingt, varianten op ‘dood aan de Arabieren’.

En toch. Als eind oktober de driehoek bijeenkomt om de wedstrijd voor te bespreken – de ambtelijke en bestuurlijke voorbereidingen duren dan al weken – voelen alle aanwezigen zich ongemakkelijk. De spanningen in de stad, pro-Palestijnse demonstraties die af en toe uit de hand lopen en dan ook nog eens duizenden Israëliërs die naar Amsterdam komen – het lijkt een gevaarlijke mix.

Bovendien: op de avond van de wedstrijd wordt in de Portugese synagoge in het centrum van de stad de Kristallnacht van 1938 herdacht. Daar zullen honderden Joden naartoe komen, onder wie de Israëlische ambassadeur Modi Ephraim. Bij de opening van het Holocaust-museum in maart, toen de Israëlische president Isaac Herzog kwam spreken, schreeuwden demonstranten bezoekers toe dat ze medeplichtig waren aan genocide. Dat is het schrikbeeld.

Meermalen komt de vraag op tafel of de wedstrijd kan worden gespeeld zonder uit-supporters. Maar als hun gedrag in het verleden geen aanleiding vormt om Maccabi-fans te weren, moet je dat dan doen omdat je vreest voor de reactie op hun komst? De driehoek wil niet zwichten voor politieke of maatschappelijke druk. Het feit dat deze bezoekers uit Israël komen, mag geen reden zijn om hen buiten Amsterdam te houden.

Op het stadhuis heerst het adagium: alleen handelen op basis van feiten, niet op basis van een voorgevoel. En aanwijzingen dat het uit de hand zal lopen ontbreken. De politie heeft ze niet en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) ook niet. Die ontvangt ook geen signalen van buiten – ook niet vanuit Israël, zoals het land later claimt. De NCTV let wel op de Kristallnacht-herdenking, waar mensen komen die worden beveiligd.

Op 29 oktober belt burgemeester Femke Halsema voor de zekerheid met NCTV-directeur Pieter-Jaap Aalbersberg en vraagt of zijn dienst informatie heeft waardoor de gemeente haar maatregelen zou moeten bijstellen. De NCTV laat Amsterdam weten dat de maatregelen rond de Kristallnacht-herdenking afdoende zijn.

Ondanks geruststellende signalen van voetbalbond UEFA en de voetbal-liaisons van de politie heeft de driehoek dan al besloten: wij behandelen dit duel alsof het een hoogrisicowedstrijd is.


Johan Cruijff Arena, najaar 2024Iron Lion Zion

Naarmate de wedstrijd dichterbij komt, loopt de spanning op. Bij de Arena worden posters opgehangen met de oproep Israël uit de UEFA te gooien. Een pro-Palestijnse actiegroep kondigt aan op de dag van de wedstrijd bij de Arena te zullen demonstreren. In reactie zegt een fanatieke groep Ajax-supporters op zijn website dat „politiek niet welkom is in het stadion”: „Zowel binnen als buiten het stadion zullen wij dit niet tolereren en waar nodig zullen wij ingrijpen.” Na overleg tussen burgemeester en de actiegroep wordt de demonstratie verplaatst naar het Anton de Komplein, aan de andere kant van station Bijlmer-Arena.

Ambtenaren en bestuurders oordelen nu dat het grootste risico ligt op de plekken waar demonstranten en voetbalsupporters elkaar kunnen treffen. Politie en Mobiele Eenheid (ME) moeten hen uit elkaar houden.

Ajax en de Johan Cruijff Arena nemen eigen maatregelen. Al twee weken voor de wedstrijd hebben medewerkers te horen gekregen dat ze op de wedstrijddag geen afspraken met „externen” in het stadion mogen hebben. Op de dag zelf zullen alle auto’s die het parkeerdek van het stadion oprijden, met spiegels en honden worden gecontroleerd. Ook gaat het dak van de Arena uit voorzorg dicht, om drones en vuurwerk tegen te houden. Fans hebben een mail gekregen van de club waarin hun „met klem” wordt verzocht „om geen uitingen die verband houden met conflictgebieden in de wereld mee te nemen naar het stadion”.

Een meterslang spandoek van Maccabi-fans wordt om die reden verboden. Aan het uitvak wilden ze de tekst ‘Iron, Lion, Zion’ ophangen – naar een liedje van de onder Ajax-fans populaire Bob Marley. Vanwege de laatste term keuren Ajax en de UEFA de actie af. Er gaat ook een streep door de wens om met zevenhonderd Israëlische vlaggetjes voor een ‘sfeermoment’ te zorgen in het uitvak.

De animo vanuit Tel Aviv voor de wedstrijd is groot. Reisden er naar de uitwedstrijd tegen Sporting Braga in september zo’n honderd fans mee, naar Amsterdam zijn het er ruim tweeënhalfduizend. Als er meer reguliere lijnvluchten vanuit Israël waren geweest, denken ze bij de club, dan waren het er vast nog meer geweest.

II De nacht voor de wedstrijd


Rokin, woensdagnachtMannen in donkere kleding

Twee mannen in donkere kleding rennen over het Rokin. Eentje kijkt achterom, een groep van zeker tien mannen rent hen achterna. Dan splitsen de twee zich plotseling op: de een rent rechtdoor en slaat de smalle Kalfsvelsteeg in; de ander sprint de straat over en springt in een witte taxi. Hij lijkt veilig. Tot de achtervolgers de deur opentrekken.

Het is de nacht van woensdag op donderdag. Veel fans van Maccabi Tel Aviv zijn al in de stad. Tegen middernacht zijn zo’n tweehonderd van hen vanaf het Leidseplein door de stad gaan lopen. Via het Koningsplein, het Spui en het Rokin zijn ze naar de Dam gegaan.

Daar is de groep blijven staan. Er zijn fanatieke supporters in het zwart, maar ook ‘gewone’ fans in gele clubkleding. Clubliederen zingen, dansen, springen, vuurwerk – dat maakt Europese uitwedstrijden voor fans zo mooi: het gevoel dat je een buitenlandse stad overneemt.

Plotseling slaat de sfeer om. Taxichauffeurs die langsrijden roepen „free Palestine!” De precieze aanleiding is onduidelijk, maar daarna rennen ineens die twee mannen vanaf de Dam over het Rokin, achtervolgd door Maccabi-fans.

Als de ene man de witte taxi in is gesprongen, probeert een Maccabi-fan het achterportier open te trekken. In zijn andere hand heeft hij een riem. Na een paar seconden krijgt hij de deur open. Tsjak, haalt de Israëliër uit met zijn riem. Tsjak. Tsjak. Andere Maccabi-fans proberen de inzittende eruit te trekken. Veertien seconden duurt de mishandeling, de man kan geen kant op.

Zodra over de trambaan een politieauto komt aanrijden, rennen de Maccabi-fans weg. Ze voegen zich bij een grotere groep die vanaf de Dam is komen aanlopen. Vrijwel allemaal dragen ze zwarte kleding – de ‘gewone’ fans zijn afgehaakt. De groep loopt verder zuidwaarts over het Rokin, richting een kraakpand met de Palestijnse vlag aan de gevel.

Rond de taxi wordt het snel drukker. De chauffeur van de taxi die erachter staat, is direct uitgestapt om te helpen. Er is een politieauto komen aanrijden, de agenten staan bij de mishandelde man. Meer taxi’s komen poolshoogte nemen. Sommige chauffeurs rijden stapvoets voorbij, andere parkeren hun auto op de stoep en stappen uit.

Ook een 26-jarige Amsterdamse taxichauffeur stuurt zijn auto richting het Rokin. Hij houdt van zijn werk – lekker in zijn grijze Mercedes door de stad rijden, ondertussen met vrienden en andere chauffeurs ouwehoeren. Hij ziet in appgroepen ook onophoudelijk filmpjes uit Gaza voorbijkomen, al bekijkt hij ze lang niet allemaal.

In de dagen ervoor is in de appgroepen rondgegaan dat er Israëlische fans naar Amsterdam komen. En dat de mannen, vanwege de dienstplicht, ongetwijfeld oud-militairen van het gehate Israëlische leger zullen zijn.

Op dinsdag meldde De Telegraaf dat agenten van geheime dienst Mossad zullen meereizen om de supporters te „beschermen”. Woensdagavond zijn in de appgroepen foto’s geplaatst van Maccabi-fans die door Amsterdam lopen, met verwensingen erbij. Het blijft bij digitale scheldpartijen, tot het begin van de nacht. De 26-jarige chauffeur leest dat de supporters door de stad lopen. Hij gaat kijken.

Als de Maccabi-fans bij het kraakpand zijn aangekomen, klimt er al gauw iemand op de gevel. De chauffeur zet zijn Mercedes stil. Hij ziet hoe een Maccabi-fan de Palestijnse vlag van de gevel trekt. Het raakt hem, zeker als de Israëliërs beginnen te zingen: „Fuck you, fuck you, fuck you Palestine”. Een man in zwarte kleding loopt dreigend richting zijn taxi. De chauffeur doet z’n raam een stukje open en roept: „You are a gangster!” De Israëliër probeert het portier open te trekken, maar die zit op slot. Vervolgens probeert hij uit alle macht het openstaande raampje naar beneden te duwen. Andere hooligans beginnen tegen de auto te schoppen en hangen aan de dakrails.

Maccabi-hooligans trekken woensdagnacht op het Rokin in Amsterdam een Palestijnse vlag van de gevel.
Foto sociale media

Over de trambaan komt een andere Maccabi-fan aanlopen. Het is een van degenen die ook op het Rokin achter de twee mannen aan had gerend, vlak voordat een van hen werd mishandeld in de andere taxi. De hooligan, die opvallend lichte kleding draagt en zijn gezicht niet heeft bedekt, slaat met iets wat lijkt op een kettingslot twee sterren in de voorruit van de Mercedes.

„Bro, ze hebben m’n waggi geraakt!”, roept de chauffeur tegen de vrienden met wie hij al die tijd aan de lijn heeft gehangen. „Ik ga ze doodmaken.” Hij rijdt hard weg, over de trambaan, en stopt bij twee politieauto’s die nog bezig zijn de mishandelde man die de taxi in vluchtte te helpen.

De beelden die de chauffeur met zijn dashcam heeft gemaakt, gaan al gauw rond op sociale media. Het wordt nog drukker op het Rokin. Tot 1.14 uur, een half uur na de mishandeling van de man in de taxi. Dan rennen taxichauffeurs ineens naar hun auto’s. Ze springen achter het stuur en rijden weg. Een paar minuten trekt een lange stoet taxi’s over het Rokin. Dan wordt het rustig – omdat het elders in de stad drukker wordt.


Holland Casino, woensdagnachtTip van een beveiliger

In het Holland Casino op het Max Euweplein houdt een Israëlische vrouw uit Amsterdam haar telefoon voor het gezicht van Maccabi-fan Shachar Bitton. Het is kwart voor twee ’s nachts. Op haar scherm leest Bitton over ongeregeldheden in de stad. Hij ziet ook een filmpje van de Maccabi-supporters die de Palestijnse vlag van het kraakpand op het Rokin trekken.

De dertigjarige Bitton is woensdagavond in Amsterdam geland. Hij is een trouwe fan: in maart was hij mee naar Athene toen zijn team tegen Olympiakos Piraeus speelde. De meeste fans verblijven in hotels, maar Bitton logeert bij zijn broer die een kruidenierszaakje heeft in Buitenveldert. Een wijk waar veel Joden wonen. Het is de zesde of zevende keer dat hij in Amsterdam is, hij is dol op de stad. Die avond is hij al met vrienden over de Dam gelopen en langs andere toeristische plekjes. Tussen tien en half elf zijn ze naar het Holland Casino gegaan.

Twintig minuten nadat Bitton de onheilspellende berichten heeft gelezen, stormen twee bebloede Maccabi-fans het casino binnen. Ze hebben verwondingen op hun gezicht en aan hun handen. Bitton krijgt geen helder beeld van wat er met hen is gebeurd.

Een beveiliger van het Holland Casino heeft intussen in een appgroep van onder anderen honderden taxichauffeurs laten weten dat er een grote groep Maccabi-fans binnen is. In een mum van tijd staan tientallen taxi’s en scooters voor het gebouw aan de Stadhouderskade te toeteren. Een groep van vijftien, twintig jonge mannen rent over een bruggetje richting het casino – bange Israëliërs die een veilig heenkomen zoeken.

Demonstranten staan woensdagnacht op de Stadhouderskade met een Palestijnse vlag tegenover het casino waar Maccabi-supporters aanwezig zijn.
Foto sociale media

Tegen drieën gaat het casino bijna sluiten. Binnen zitten zo’n tweehonderd Maccabi-supporters, schat Bitton. Als hij naar de lobby loopt, ziet hij door de glazen pui een politielinie die de brug naar de Stadhouderskade afgegrendeld heeft. Daarachter ziet hij tientallen auto’s en een grote groep mensen eromheen. Sommigen houden stokken of riemen in de hand – of een Palestijnse vlag.

Shachar Bitton vraagt de politieagent bij de deur waar ze heen moeten. Zij antwoordt dat ze in groepjes van drie tot vijf mensen naar buiten moeten gaan en vooral geen taxi moeten nemen. Ga lopen, zegt ze.

No way, denkt Bitton. Hij gaat met zijn vrienden en andere aangekleefde supporters naar buiten, in een groep van 40 à 45 mensen. De meesten hebben hun hotel in de buurt van de Dam. Dat is normaal gesproken een minuut of twintig lopen, maar de groep doet er een uur over. Op elke straathoek stoppen ze om te zien of iemand hen staat op te wachten. Ze worden voortdurend gefilmd door mannen – „migrants”, zeggen de Israëliërs – die in auto’s of op scooters langs rijden. Tot aan de Dam worden ze uitgescholden en horen ze ‘free Palestine’ roepen. Kijk niet op, zeg niets terug, blijf bij elkaar, is het devies in de groep. Ren niet weg.


Dam, woensdagnachtChauffeur met blonde haren

Als ze op de Dam zijn, bestelt Bitton een taxi via de app Bolt. De eerste chauffeur die accepteert, heeft een Arabisch klinkende naam. Bitton cancelt de rit. De volgende die accepteert, heeft een profielfoto van een blonde man die Steven heet. Binnen een paar minuten stopt een auto met een chauffeur die geen blonde haren heeft en er niet uitziet alsof hij Steven heet. Bitton stapt toch in, stuurt zijn locatiegegevens naar vrienden en zegt dat ze wakker moeten blijven tot hij bij zijn neef is. Binnen een half uur wordt hij daar veilig afgezet.

Andere Maccabi-fans worden die nacht opgejaagd door jongens en mannen in taxi’s en op scooters. Een kwartier na sluiting van het casino raakt een Israëliër te water in de Keizersgracht – een kwartier lopen van het casino. Onduidelijk is of hij is geduwd. Filmende mannen op de kade willen dat hij ‘free Palestine’ roept, dán pas zullen ze weggaan. Een paar minuten later stopt zeker één taxi langs de Amstel, tegenover de Stopera. Een groepje mannen springt eruit, begint twee Israëlische mannen te slaan en te schoppen, en pakt een paspoort en telefoon af. „Palestine!”, roept één van de daders. „Kleine opstootjes”, noemt de gemeente ze later in een feitenrelaas.

Tegen vieren is het rustig in de stad. „Shokran”, Arabisch voor dankjewel, „voor vanavond bro”, appt een man rond die tijd naar de casinobeveiliger die eerder in de nacht een tip in de appgroep had geplaatst over de Israëlische fans. „Je seintje was goud waard.” De beveiliger antwoordt: „Sowieso als ze weer komen tekst ik jullie weer.”

Een andere deelnemer aan de chat schrijft: „MORGEN NA WEDSTRIJD IN DE NACHT DEEL 2 JODEN JACHT.”


Stopera, donderDagochtendGroep tegen groep

Donderdagochtend elf uur komt de Amsterdamse driehoek bijeen op het stadhuis. De algemeen commandant van de politie vertelt wat er de avond ervoor is gebeurd. Het is ze eigenlijk meegevallen, tot het moment met de vlag en daarna bij Holland Casino. De filmpjes van die incidenten werden meteen breed gedeeld en zijn de lont in het kruitvat geweest, analyseren de leden van de driehoek.

Ze vragen de clubs hun fans tot rust te manen en de politiek erbuiten te houden. Eenzelfde verzoek gaat naar taxibedrijven. Halsema belt met minister David van Weel van Justitie en Veiligheid om verslag te doen.

Op dat moment zit een politieman al meer dan een uur mee te lezen in een appgroep die dan nog ‘FreePalstine’ heet, en uiteindelijk ‘Buurthuis 2’ zal worden genoemd. Daarin regent het berichten over wat de Maccabi-supporters woensdagnacht hebben gedaan en beelden van de ellende in Gaza. De sfeer in de groep wordt in de loop van de dag steeds grimmiger, ziet de politie. Maar die informatie bereikt de driehoek niet. Dat zal pas de volgende nacht gebeuren.

De agressie van sommige Maccabi-supporters en het massale oprukken van taxi’s in hun richting – wat betekent dat voor de scenario’s van de politie? Moeten ze die aanpassen? Nee, besluit de driehoek. De politie herkent er de dynamiek in van internationale voetbalduels. Het is groep tegen groep. Alleen bestaat de groep die zich tegen de Maccabi-supporters richt niet uit Amsterdamse Ajax-hooligans, maar uit Amsterdamse taxichauffeurs. Zij worden simpelweg ingepast in de bestaande scenario’s.

Het aantal agenten wordt wel naar boven afgerond; de eenheden die anders piketdienst zouden hebben, worden op standby gezet. Veel meer politie vált er haast niet op de been te brengen.

Nog een laatste maal wordt in de driehoek de vraag opgeworpen of de uit-supporters kunnen worden geweerd uit het stadion. Daar hoeven ze niet lang over te discussiëren; nu de supporters al in de stad zijn, heeft het geen zin hun de toegang tot het stadion te ontzeggen. Integendeel.

In de loop van de middag gaat korpschef Peter Holla even de sfeer proeven op de Dam. Hier staan honderden Maccabi-supporters met brandende fakkels te zingen. Ze laten zich goed aanspreken. Als een paar supporters Maccabi-stickers op het Nationaal Monument plakken en de politie hen wijst op de betekenis van het monument, halen ze die er direct – sorry, sorry – vanaf. Als agenten een supporter met een zwarte doos zien, stappen ze erop af; wie weet zijn het Cobra’s, zwaar vuurwerk. De supporter tilt bereidwillig de deksel van de doos: Maccabi-shirtjes, die verkoopt hij voor 50 euro per stuk.

Conclusie van de politie: dit is de sfeer die we kennen van een Europese wedstrijd. Inclusief de Amsterdamse jongens die op scootertjes of te voet om de supportersgroep heen cirkelen en loeren op een kans om de bezoekers uit te dagen. Er staat zoveel politie dat het nooit echt uit de hand loopt.

Na een paar minuten is een deel van de groep vertrokken, naar hun hotels. Anderen twijfelen: gaan ze nog de stad in?


dam, donderdagmiddag ‘Houd groepen uit elkaar’

Aan het einde van de middag begint de politie de groep zachtjes van de Dam richting Centraal Station te duwen. Allemaal onderdeel van het scenario ‘houd groepen uit elkaar’. In het Centraal Station worden rond zeven uur pro-Palestina demonstranten verwacht. Als ze de Israëlische supporters ruim voor die tijd in de metro kunnen krijgen, is er weer een mogelijke confrontatie voorkomen. Een uur eerder dan gebruikelijk zijn de poorten van de Arena geopend. Vanaf half zeven kunnen de Maccabi-supporters het stadion in. Het werkt. „Als het de hele avond zo gaat, ben ik best tevreden”, zegt een politiecommandant tegen zijn collega’s.

De harde kern van supporters, de Maccabi Fanatics, wil per se een ‘fanwalk’ van de Dam naar het Centraal Station. De politie vraagt de club dit achterwege te laten. Niet zo diplomatiek, dat luidruchtige vertoon van Israëlische trots in een stad waar de boosheid en machteloze wanhoop over Gaza zich al een jaar heeft opgebouwd. Maar de meegereisde begeleiders zeggen dat ze de fans niet aan een lijntje hebben. Zoals een medewerker van Maccabi tijdens een vergadering op donderdagochtend een verzoek van de politie om de fans zich neutraal te laten kleden van de hand had gewezen – zíj waren de avond ervoor juist geprovoceerd. En zo legt de geel-blauwe menigte langzaam en onder veel vuurwerkgeknal en gezang – refrein: Fuck the Arabs – de zevenhonderd meter tot het metrostation af.

Behoorlijk klassiek hooliganisme, concludeert burgemeester Halsema als ze de beelden ziet. Ze weet dan nog niet welke teksten er zijn gezongen, dat hoort ze pas de volgende ochtend. Toch houdt ze een onrustig gevoel. Een uur voordat de Kristallnacht-herdenking begint, belt ze met de organisatie om te zeggen dat ze niet kan komen. Dan gaat ze naar de ambtswoning op de Herengracht. Ze zal er een slapeloze nacht beleven.

Maccabi-supporters steken op de Dam vuurwerk af op donderdagmiddag in aanloop naar de wedstrijd tegen Ajax.
Foto Anadolu via Getty Images

III De nacht na de wedstrijd


anton de kom plein, donderdagmiddagMannen met gezichtsbedekking

In de Portugese Synagoge in het centrum van de stad luistert de Israëlische ambassadeur Modi Ephraim met zo’n zevenhonderd aanwezigen naar minister Van Weel. Die spreekt over toenemend antisemitisme, over de vraag of het ooit zal ophouden. „Alle signalen”, zegt hij, „staan overal op rood”.

Terwijl de herdenking gaande is en de Arena langzaam volloopt, is het onrustig op het Anton de Komplein. Hier, ongeveer een kilometer van de Arena, wordt gedemonstreerd tegen de komst van de Israëlische voetbalclub. Politie en burgemeester hebben de pro-Palestijnse demonstranten laten weten dat ze niet te dicht bij het stadion mogen komen. En dat hun demonstratie kan worden gekaapt door activisten die het lastig vinden zich te beperken tot ‘ik-laat-een-ander-geluid-horen’, zoals de politie het uitdrukt.

Na verloop van tijd beginnen in het zwart geklede mannen met gezichtsbedekking op het plein vuurwerkbommen te gooien. Ze proberen zich richting de Arena te bewegen. Van de andere kant proberen Ajax-hooligans de demonstranten te bereiken. De ME voert naar beide kanten charges uit, soms met honden. „Free Palestine”, wordt er geroepen, „No justice, no peace, fuck the police”, „Allahu akbar”. En: „Kankerzionist, kankerjoden!” Al voordat de wedstrijd wordt afgetrapt, zijn de meeste jongens weggeveegd.

De gevreesde confrontatie tussen voetbalsupporters en demonstranten is uitgebleven. Een confrontatie met taxichauffeurs, die samen naar de Arena hadden willen rijden, was er evenmin. Ook de herdenking van de Kristallnacht in de binnenstad is ongestoord verlopen. Alles wat de politie heeft voorzien, is tot nog toe gebeurd en waar nodig effectief bestreden.

Op het Anton de Kom-plein In Amsterdam, een kleine kilometer lopen vanaf de Arena, vindt tijdens de wedstrijd Ajax- Maccabi Tel Aviv een Pro-Palestina demonstratie plaats.
Foto Bram Petraeus
Ajax scoort in de Johan Cruijff Arena 4-0 uit een vrije trap tegen Maccabi Tel Aviv
Foto Robin van Lonkhuijsen/ ANP

Voorafgaand aan de wedstrijd is er in het stadion een moment stilte voor de slachtoffers van een dodelijke overstroming in en rond Valencia. Een deel van de supporters van Maccabi verstoort die stilte, ondanks duidelijke aankondigingen in het stadion.

Ajax heeft een makkelijke avond. Al voor rust voetbalt de Amsterdamse ploeg naar 3-0, in de tweede helft breiden ze de voorsprong uit tot 5-0. Het is de grootste Europese thuisoverwinning in vijftien jaar. Met mooie combinaties en dominant spel lijkt het zowaar weer een beetje op het ‘oude’ Ajax waar supporters zo naar snakken. In de volle Arena heerst een feestelijke sfeer. Dat twee supporters met duidelijk zichtbare Palestijnse uitingen het stadion uit worden gezet, ontgaat vrijwel iedereen.

Als de Ajax-fans beginnen te zingen dat ze „superjoden” zijn, juichen en zingen de Maccabi-fans mee. Eindelijk worden ze een keer níét uitgejoeld. Ambassadeur Modi Ephraim geniet van de sfeer in het stadion. Naast hem zit René Zegerius, de man van VVD-leider Dilan Yesilgöz en lid van de bestuursraad van Ajax.


bureau IJ-tunnel, donderdagMassief aanwezig

In het Command en Control Center van de politie, in bureau IJ-tunnel op de hoek van de Anne Frankstraat, zien informatie-analisten ondertussen op sociale media dat over de Maccabi-supporters wordt geschreven ‘we willen ze opzoeken’ en ‘ze zijn voor ons’ – alsof ze prooien zijn. Ook de namen van hotels waar supporters verblijven worden genoemd: Vossius, Eden, Catalonia, Leonardo. Oké dankjewel, denkt de politie: nu weten we naar welke hotels we extra bewaking moeten sturen.

Ze besluiten ook ME’ers op te stellen in de metrostations tussen de Arena en het Centraal Station. In de binnenstad zal de politie ‘massief’ aanwezig zijn. Alles vanuit het idee dat zo veel politie eventuele relschoppers zal ontmoedigen. En als die toch iets proberen uit te halen, zit de politie er bovenop. Om tien uur ’s avonds, als in de Arena de tweede helft begint, horen eenheden buiten Amsterdam dat zij hun dienst niet mogen afsluiten en op hun bureaus moeten afwachten of ze worden ingezet.

In de rust wordt ook besloten dat Maccabi-fans na de wedstrijd vrijwel direct het stadion mogen verlaten. Meestal worden supporters van de bezoekende club na wedstrijden even vastgehouden in het uitvak, om confrontaties tussen voetbalrivalen te voorkomen. Maar de Maccabi-fans kunnen het beste op eigen houtje van het stadion naar hun hotels gaan, denken ze in de commandokamer van de Arena. Zo zullen ze opgaan in de menigte, is het idee.

Als de twee groepen inderdaad zonder al te grote problemen dezelfde metrostellen in stappen, halen betrokkenen in de veiligheidsorganisatie opgelucht adem. Als het zo blijft, zeggen ze tegen elkaar, dan tekenen we ervoor. Dan verloopt alles volgens het scenario.

Wat de politie zich niet realiseert, is dat zij de individuele supporters nu juist heeft overgeleverd aan mensen die een heel ander plan hebben.


Sociale media, donderdagDe sensatie opzoeken

Rachid O. is met drie vrienden naar Amsterdam gereden. De 26-jarige Utrechter, eigenaar van een uitzendbureau en mbo-student marketing, heeft zijn grijze trainingspak van Under Armour aangetrokken en een zwarte pet op z’n hoofd gezet. Ze gaan wat eten en daarna naar de coffeeshop. En de sensatie opzoeken.

Eerder op de dag is hij lid geworden van ‘Buurthuis 2’, de appgroep waarin Amsterdamse agenten de hele donderdag meelezen. Op sociale media had hij een linkje gevonden waarmee hij in de groep kon komen. Zo doet Rachid dat wel vaker, hij is lid van zoveel appgroepen.

De honderden jongemannen in de appgroepen kennen elkaar niet. Een leider is er niet. Wat hen bindt: ze zijn geëmotioneerd over de oorlog in Gaza. En nu er duizenden Israëliërs in Amsterdam zijn, stoken ze elkaar op, proberen elkaar te overtreffen.

In deze appgroepen informeren ze elkaar: dáár gaat het gebeuren, dáár wil je heen, díé mensen moet je pakken. Sommigen zullen later zeggen dat ze vooral nieuwsgierig waren, dat ze alleen kwamen kijken. Anderen zien een gelegenheid om hun opgekropte woede over de oorlog te uiten. Wanneer lopen er nou duizenden Israëliërs door de stad? „Deze kans krijg ik miss nooit meer”, appt Rachid O. in Buurthuis 2. „Om kk joden te slaan jerusalem.”

Aan het einde van de avond trekken jongemannen richting Amsterdam Centraal, waar de metro’s met Maccabi-fans aankomen. Ze komen vaak van buiten Amsterdam. Leiden, Alphen aan den Rijn, Utrecht – hoort een agent als hij ernaar vraagt. Het is spannend. Chaotisch. Sensationeel. ’s Middags heeft iemand al geappt wat de bedoeling is: „Na de wedstrijd groeperen in de stad en omgeving en losse groepen aanvallen. Zionisten overal waar je ze ziet aanvallen.”


Centraal Station, donderdagavondOpgezwollen ogen

Raz Magenzi (25) stapt met zijn broertje en neef de metro uit op Amsterdam Centraal. Ondanks de ruime nederlaag van zijn Maccabi heeft hij in de Arena genoten. De Ajax-fans zongen: „Ajax-joden, superjoden, hee, hee!” Toen ook de Maccabi-fans het liedje inzetten, deed de rest van het stadion mee. Het leek wel een droom. Na de wedstrijd, op het station naast de Arena, waren de Ajacieden ook al zo aardig.

Als ze met hun Maccabi-kleuren aankomen over de roltrap van het metrostation op het Centraal Station merken ze dat de sfeer is omgeslagen. Intimiderend. Jongens – immigranten, denkt Magenzi – roepen naar ze: „Fuck you”, en „free Palestine”. Een man steekt de straat over, stopt op een paar meter afstand en zegt: „Ik zou willen dat jullie allemaal dood waren.”

Magenzi en zijn broertje en neef lopen door, gehaast. Ze hebben ook honger. Op Google Maps hebben ze een pizzeria gevonden die nog open is, maar als ze voor de deur staan ziet de zaak er ranzig uit. Ze besluiten door te lopen, Magenzi voorop.

Maccabi-fans gaan op weg naar de Arena via de metro bij Amsterdam Centraal Station en zingen provocerende liederen.
Foto Mouneb Taim/Anadolu via Getty Images

Acht jongemannen, in zwarte kleding met capuchons op, komen hen tegemoet. Als ze Magenzi net zijn gepasseerd, hoort die een schreeuw. Hij draait zich om en ziet zijn broertje op de grond liggen. Magenzi wil hem te hulp schieten, maar wordt dan ook geschopt en geslagen. Wanneer hij probeert op te staan, duwen en slaan ze hem terug. Zijn neef wordt achtervolgd. Alles bij elkaar duurt het anderhalve minuut, op z’n hoogst.

Raz Magenzi heeft zoals de meeste Israëlische mannen gediend in het leger, de Israel Defense Forces (IDF). Hij was soldaat in Gaza en in Libanon. Zonder geweer, zonder uniform en zonder kameraden voelt hij zich naakt, kwetsbaar. Hij ziet dat zijn broertje op de grond ligt met opgezwollen ogen, terwijl die jongens op hem inslaan. De vernedering, dat hij niets kan doen – dat vindt hij het ergste.

Magenzi, zijn broertje en hun neef rennen weg, terwijl de daders te voet en op scooters wegkomen. Eén van de jongens houdt de telefoon en Maccabi-sjaal van Magenzi omhoog. Alsof het trofeeën zijn.

Voor het Centraal Station loopt het groepje van Magenzi de ‘fanatics’ tegen het lijf, de harde kern van Maccabi. Die is net uit het station komen lopen. „Er is iets gebeurd”, zegt Magenzi tegen een van hen. „Ik weet het”, antwoordt die. „Balagan”, één grote bende.

Tussen tien voor twaalf en half twee die nacht is iedereen die met een geel shirt of gele sjaal door Amsterdam loopt een potentieel doelwit – of ze nou dertien zijn of in de zeventig. Vluchtende fans worden tegen de grond getrapt, waarna mannen, jongens soms, losgaan. Een vader die samen met zijn zoon is, een kind, krijgt een klap in zijn gezicht. Een man wordt tegen een bouwhek geduwd en krijgt van zeker drie mannen klappen. Een man wordt tegen een voorbijrijdende tram aan getrapt en daarna tegen zijn hoofd geschopt.

Sommigen trappen met de behendigheid van een kickbokser; anderen raken wat ze raken kunnen. Vaak filmen ze hun daden, die daarna trots in appgroepen worden gedeeld. Voor Maccabi-fans voelt het alsof ze moeten rennen voor hun leven. In de Warmoesstraat vragen jongens al filmend op agressieve toon aan een man: „Where are you from?” Ze willen hem dwingen „free Palestine” te zeggen. De man komt uit Oekraïne, zegt hij, en laat een identiteitsbewijs zien.

Veel politie is aanwezig bij de Johan Cruijff Arena.
Foto Nico Garstman/ ANP/ Hollandse Hoogte

Agenten die ervaring hebben met voetbalrellen in Amsterdam, zien dat dit van een andere orde is. Geen massale vechtpartijen, geen terrasstoelen die door de lucht vliegen, geen gewonde agenten, zoals toen Manchester United in 2014 tegen Ajax speelde. Vanavond zijn het allemaal kleine groepjes die helemaal niet uit zijn op een confrontatie met de politie en ook geen serieuze pogingen doen om de grote groep Maccabi Fanatics aan te vallen, de harde kern, om wie een ring van ME’ers staat.

Deze groepjes zijn op zoek naar loslopende fans, naar Israëliërs, naar ‘Joden’, en als de politie die beschermt, worden de agenten uitgescholden voor ‘kankerzionisten’. In de appgroepen lopen de termen door elkaar: Maccabi-fan, Zio, Israëliër, IDF. Op straat hoort de politie dat de belagers zelf vinden dat ze op „Joden jagen”.

Een beuk, een paar klappen, soms harde schoppen – als de politie links optreedt, wordt rechts weer wat anders uitgehaald. Hit and run, noemt de politie het. Ze zijn telkens net te laat. Een groepje ME’ers in zware uitrusting probeert zich uit hun busje te haasten als ze een incident zien, maar dat gaat veel te traag voor wat hier gebeurt.

Door de politielinies gaat het devies: jaag ze op, sla ze uit elkaar. Zolang de groepjes in beweging blijven, kunnen ze geen rottigheid uithalen. Zo rent een politieman anderhalf uur door het centrum en slaat zichzelf een lamme linkerarm met zijn wapenstok.

Maar verderop in de stad, waar het níét wemelt van de politie, gaat het ook mis.


SpiegelgrachT, donderdagnachtJacht op de fietser

Als de fietser op de Spiegelgracht omkijkt, ziet hij dat een jongen met een scooterhelm op nog maar een paar meter van hem verwijderd is. Aan de andere kant van de struikjes die het fietspad scheiden van de weg, heeft een andere scooter hem bijna ingehaald. De bijrijder achterop wijst, naar hém. De fietser kijkt naar voren en ziet hoe zes man het fietspad op stappen.

Eén jongeman duwt hem van zijn fiets. Hij rolt een paar meter door, de straat op, probeert op te staan, maar krijgt trappen in zijn zij. Hij strompelt een paar stappen, maar dan komt iemand uit een taxi gerend die hem weer neertrapt. Meer jongens zijn van hun scooters gestapt en mengen zich erin. Bam. Bam. Bam. Over de Spiegelgracht komen nog meer scooters aangereden. Alsof ze precies weten waar ze moeten zijn.

Minder dan een minuut duurt het. Dan stapt iedereen op z’n fatbike of scooter en scheurt weg. Als een omstander de fietser overeind heeft geholpen en een arm om zijn schouder heeft gelegd, geeft een jongen met een zwarte capuchon hem nog een laatste tik, vol in het gezicht. De politieagenten die een paar minuten later arriveren, treffen aan wat ze die nacht steeds aantreffen: een slachtoffer dat weet dat ze het op hém gemunt hadden, om zijn identiteit – maar geen spoor van de daders.

Het geweld tegen de fietser is een van de geweldsincidenten rondom de Prinsengracht en de Spiegelgracht. Kort na afloop van de wedstrijd hebben zich op Brug 69, waar de Prinsengracht de Nieuwe Spiegelstraat kruist, jongens op scooters en fatbikes en taxi’s verzameld. Sommigen hebben hun nummerborden verwijderd of er zakken overheen geplakt – een gewoonte die de politie herkent van Oudjaarsnacht. Als er politie in de buurt komt, steken ze vuurwerk af. Terwijl knallen en vonken over de gracht galmen, stuiven ze uiteen. Zien ze Maccabi-fans, dan gaan ze er juist op af.

Onder anderen twee Israëlische jongens en een meisje worden belaagd. Ze vluchten een café in, kleden zich met hulp van cafébezoekers om en ontkomen onopgemerkt. Honderd meter verder op de Prinsengracht wordt een Maccabi-fan door vier mannen op de grond getrapt. Ze willen het Maccabi-shirt zien dat hij onder z’n jas draagt.

In de Kerkstraat, zo’n tweehonderd meter verderop, wordt een man met een Maccabi-shirt onder zijn jas door drie andere mannen in elkaar geschopt en geslagen. Om de hoek op de Keizersgracht wordt een man omsingeld, zijn belagers willen zijn paspoort zien en eisen dat hij „free Palestine” zegt. Hij krijgt zeker één klap. Op het Leidseplein en in de Hobbemastraat worden mensen gevraagd naar hun nationaliteit en of ze Joods zijn – een klap krijgen ze sowieso.

Zo ontstaan in de uren na de wedstrijd twee ‘clusters’ van geweld. Bij het ene, rond het Damrak, is het chaos: Maccabi-fans worden opgejaagd door groepjes jongemannen. Deze belagers komen niet zelden van buiten de stad. Zo loopt er een Palestijnse vluchteling uit een Brabants asielzoekerscentrum tussen.

In het andere cluster, tussen de Keizersgracht en het Vondelpark, lopen groepen rond die bewust lijken te hebben gekozen voor een omgeving waar minder politie aanwezig is. Daar lijkt meer onderlinge afstemming plaats te vinden tussen jongemannen op scooters, fatbikes en taxichauffeurs.


Damrak, donderdagnachtNiet bang voor de confrontatie

Maccabi-fans beginnen elkaar te waarschuwen. „Kom niet in de buurt van de Dam!”, schrijft een fanorganisatie in een WhatsApp-kanaal. „Veel Arabieren achtervolgen fans en blazen ze op.” Ondertussen worden de beelden van mishandelingen óók gretig verspreid door hun tegenstanders. Zoals de Amsterdamse voetballer die vanuit huis filmpjes op Instagram deelt – alsof hij er zelf bij is. In zijn profiel staat dat hij speelt bij de club Zeeburgia.

Op het Damrak staat een grote groep Israëliërs. Zij zijn juist wél bij elkaar gebleven. Het is de groep die Raz Magenzi tegen het lijf loopt. Fanatieke jongens, in het zwart gekleed, niet bang voor de confrontatie. Voor het Victoria Hotel, direct aan het Stationsplein, pakken zij stalen buizen van een bouwplaats en rennen achter wat jongens aan die Israëliërs willen aanvallen.

Van een afstandje filmt de jonge YouTuber Bender de groep. Zijn beelden van Israëliërs die zich bewapenen en het Damrak oprennen zullen later door sommigen aangehaald worden als bewijs dat het de Israëliërs waren die het geweld aanjoegen. Maar het is dan al ruim twintig minuten nadat op het Damrak Maccabi-fans zijn mishandeld.

„Het lijkt erop dat de politie eigenlijk niks doet”, zegt Bender verbaasd, als de groep de Nieuwezijds Voorburgwal oploopt. Maar agenten begeleiden de groep Israëliërs doelbewust naar het Spui, anderhalve kilometer van het stationsplein. Onderweg zijn een paar kleine incidenten, met groepjes die de fans proberen aan te vallen, en geweld over en weer. Sommige Maccabi-fans lopen met houten stokken rond.

Op het Spui wordt de groep ingesloten door de politie: niemand kan eruit, niemand mag in de buurt komen. Er worden stadsbussen gevorderd. Voor de deur van het kraakpand waar het een nacht eerder misging, worden de supporters rond half twee in de bussen geladen en naar hun hotels gebracht. Er rijdt een cordon politie omheen, dáárachter rijden tal van toeterende scootertjes.

De politie krijgt ondertussen ook meldingen dat er hotels worden aangevallen. Maar steeds als de politie daar verschijnt, zien ze niets. Het heeft voor sommige agenten iets ongrijpbaars wat er in de stad gebeurt. Kansloos, voelen ze zich in de periferie, als ze wéér ergens te laat aankomen om verdachten op te pakken. Agenten in het centrum krijgen langzamerhand wél het gevoel alles onder controle te hebben.

En dan, rond kwart voor twee, is het ineens rustig in de stad. Alsof het een gewone donderdagnacht is.

Agenten blijven door de stad rijden, maar het aantal meldingen van hit and runs valt stil. Nu, denken ze in de driehoek, is het écht voorbij. De piketambtenaar van de gemeente belt om half twee nog een laatste keer met de politie. Die vertelt dat de grote groep Maccabi-supporters ingesloten is en weldra per bus in veiligheid zal worden gebracht. Het is achter de rug, denkt de ambtenaar, ze kunnen naar bed.

IV Wat volgde

Victor Loonstein zit rechtop in bed. Ik ben Rémi, denkt hij, de hoofdpersoon van Alleen op de wereld. Ziet dan werkelijk niemand wat ik zie?

Loonstein, bestuurslid van de Amsterdamse zaalvoetbalclub Maccabi, was naar Ajax gegaan, rond half twaalf thuis in bed gaan liggen maar niet gaan slapen. Op stadszender AT5 ziet hij berichten van de Amsterdamse driehoek: het is rustig op de Dam, rustig op het Leidseplein – normaliter de slagvelden van voetbalgeweld. Hij denkt: dat ziet er redelijk goed uit.

Maar op zijn telefoon ziet hij op X het ene na het andere alarmerende filmpje rondgaan van eerder die nacht. Maccabi-fans die worden aangevallen. Een jongen die wordt aangereden door een Birò, zo’n minuscuul stadsautootje. Een jongen met beige schoenen die op de grond ligt en tegen zijn hoofd wordt geschopt. Twee jongens, van wie één gewond, die elkaar vasthouden en over tramrails strompelen.

Totaal niet rustig.


Ambtswoning , donderdagnachtJoodse gemeenschap zoekt burgemeester

Vanuit bed belt Loonstein tussen één en twee uur zo’n tien mensen op. Hij probeert iemand te vinden die hem in contact kan brengen met burgemeester Halsema. Intussen spreekt hij een reeks invloedrijke bekenden die allemaal nog wakker zijn, al is het midden in de nacht. De driehoek denkt dat het afgelopen is, maar voor hen begint het pas.

De Joodse gemeenschap is hecht. Op momenten dat hulp nodig is, zetten ze alles opzij en gaan aan de slag. Zo zijn die nacht behalve Loonstein ook Chanan Hertzberger, voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO) en Akiva Camissar, rabbijn en leider van Chabad of Central Amsterdam, koortsachtig aan het bellen en appen.

Chabad is een organisatie met afdelingen over de hele wereld, die Joodse reizigers bijstaan in elke denkbare situatie. Van Kaapstad tot Sint-Petersburg en van Seoul tot Guadalajara hoeven Joodse toeristen maar één telefoontje te plegen, of ze krijgen toegang tot de diensten van de medewerkers. Ook Maccabi-fans die naar Amsterdam kwamen, hadden tevoren het nummer van Akiva Camissar in hun telefoon gezet.

Om half twee ’s nachts krijgt Camissar, die nog zit te werken aan zijn droshe, de preek voor de sabbatviering, een eerste appje uit Amerika. Akiva, if you need any help, let me know. Hulp, denkt Camissar? Waarmee?

Vanaf dat moment staat zijn telefoon niet meer stil. Hij krijgt vanuit de Joodse gemeenschap in New York – daar is het pas avond – foto’s toegestuurd van geweldsincidenten. Hij krijgt bezorgde berichten van ouders in Israël. Ik heb al twee uur niks van mijn zoon gehoord. Hij krijgt telefoontjes van fluisterende hotelgasten. Akiva, wat moeten we doen? Waarom fluister je, vraagt Camissar, ligt er soms iemand naast je te slapen? Nee, maar misschien staan ze buiten onze hotelkamer. Een ander stuurt hem een filmpje met beelden van een groepje mannen buiten een hotel. Ze schieten op ons!

Camissar bekijkt het filmpje. Het is vuurwerk. De Israëliërs zijn doodsbang, merkt hij. Ze sturen die nacht om het even welke informatie de wereld in (Iran zit hier achter!) en zijn elk gevoel van proportie kwijt. Een man die de aanval van Hamas op het Nova-muziekfestival heeft overleefd, waar op 7 oktober 2023 honderden Israëliërs werden vermoord, vergeleek de nacht in Amsterdam daarmee. Zou het heus, denkt Camissar. Kennelijk bracht de ervaring van te worden opgejaagd door mensen met haat in hun ogen, het bloedbad terug in zijn herinnering.

Veel hotelgasten willen naar Schiphol, maar durven niet in een Amsterdamse taxi te stappen. Langzaam maar zeker bouwt Camissar die nacht een netwerk op van Joodse chauffeurs die bange hotelgasten in veiligheid kunnen brengen.


nieuw-west, donderdagnachtDoodsbang

CJO-voorzitter Chanan Hertzberger rijdt met een neef de stad in. De eersten die ze oppikken zijn een grootvader, een vader en drie zoons. Ze zijn nagejaagd, gevallen en staan doodsbang op het Leidseplein. Ze willen per se naar Schiphol. Als Hertzberger aan zijn neef vraagt hem onderweg thuis af te zetten, raken de passagiers in paniek: waarom rijden ze van die kleine straatjes in? Worden ze ontvoerd?

Victor Loonstein is uiteindelijk ook gaan rijden. Hij krijgt vaders, moeders en kinderen in zijn auto. Een jongeman met een flinke verwonding aan zijn hand, die beslist niet naar het Amsterdamse stadsziekenhuis OLVG wil. Hij wil weg, het land uit. Anderen die weg willen uit hun hotel in het centrum. Eén jongen die zelf zijn koffer niet uit zijn hotel durft te halen, tenzij Loonstein meegaat. Voor zijn hotel ziet Loonstein groepjes jongeren. Ze hangen, ze loeren. Hij ziet die nacht zelf geen enkel gewelddadig incident.

Via een kennis die haar heeft gesproken hoort hij dat burgemeester Halsema óók de hele nacht in touw is. Ze weet wél dat er iets gaande is – gelukkig, denkt Loonstein. Ik ben niet alleen op de wereld.

Iets voor één uur krijgt Halsema een appje van de Israëlische ambassadeur Modi Ephraim. Hij is na de voetbalwedstrijd rond middernacht thuisgekomen in Den Haag en zijn telefoon is volgestroomd met appjes en telefoontjes – van Maccabi-fans die zich onveilig voelen en hun familieleden in Israël, die bezorgd zijn.

„Sorry dat ik je zo laat stoor”, schrijft hij aan Halsema. „We krijgen telefoontjes over incidenten. Op verschillende locaties, voornamelijk dicht bij het Leonardo Hotel. Hopelijk kan de politie het tegengaan. Dankjewel en fijne avond, Modi.”

De politie zit er bovenop, antwoordt Halsema, en ze verwijst onder meer naar de bussen waarmee Maccabi-fans veilig naar hun hotel worden gebracht. „Met relschoppers die overal opduiken kan het nog wel even onrustig blijven. Je kunt me op elk moment bellen of appen.” Ze begrijpt de berichten van Ephraim. Het is de intense aandacht van een ambassadeur die zich zorgen maakt over zijn landgenoten.

Vanaf dat moment krijgt Halsema een stroom telefoontjes, spraakberichten en appjes van zowel Ephraim als verscheidene Joodse Amsterdammers die het privénummer van de burgemeester hebben. Het zijn evenzoveel alarmsignalen over straatgevechten, belegering van hotels, vermissingen, zelfs gijzelingen. In een Maccabi-appkanaal wordt om tien voor half twee gesproken van een „geplande antisemitische hinderlaag”. En: „Het zou op een ramp kunnen uitlopen.”

Als het stof is neergedaald, zal blijken dat de zwaarste tijdingen geen feitelijke basis hadden. Halsema zegt tegen iedereen die ze aan de lijn krijgt dat die 112 moeten bellen als ze een melding willen doorgeven. De politie gaat achter elke melding aan. Bij geen enkel hotel treft ze een dreigende situatie aan – wat niet wil zeggen dat de melding onterecht was. Bij het NH-hotel aan de Vijzelgracht is een steen door de ruit gegooid.


Jeruzalem, donderdagnachtPogrom

Ambassadeur Ephraim belt ook met Israël – met de ‘operation room’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken en met het kantoor van premier Benjamin Netanyahu. Die is rond twee uur in de nacht op de hoogte.

Israëlische politici schilderen het geweld in Amsterdam direct in de schrilste kleuren af. Oud-premier Naftali Bennett twittert om 2.03 uur in de vroege vrijdagochtend dat „op dit moment Arabische relschoppers bruut geweld gebruiken tegen Israëlische toeristen op een manier die schijnbaar levensgevaarlijk is”.

Danny Danon, Israëls ambassadeur bij de VN, twittert vanuit New York dat hij berichten heeft ontvangen over „vervolging en ernstig geweld tegen Israëliërs en Joden in de straten van Holland. Dit is een pogrom die op dit moment plaatsvindt in Europa in 2024. Dit is het ware gezicht van de collaborateurs met het radicale terrorisme dat wij bevechten. De Westerse wereld moet nú wakker worden!”

Om kwart voor drie belt ambassadeur Ephraim opnieuw met Halsema. Nu staan niet zijn zorgen om burgers centraal, maar de boodschap die hij overbrengt uit Jeruzalem: zijn regering is zeer verontrust over wat er in Amsterdam gebeurt en zal vliegtuigen naar Nederland sturen om Israëlische burgers op te halen. Hij zegt dat premier Netanyahu binnen enkele ogenblikken een verklaring naar buiten zal brengen.

Als de ambassadeur heeft opgehangen, realiseert Halsema zich dat de dreiging in de stad misschien wel voorbij is, maar dat zich nu een internationale storm aandient.


Ambtswoning, vrijdagochtend vroegCijfers over 112-meldingen

Halsema belt haar piketambtenaar uit bed. Het is tien voor drie en ze zien de berichten vanuit de Amsterdamse Joodse gemeenschap en vanuit de hele wereld op X.

Om drie uur melden politiechef Peter Holla en hoofdofficier René de Beukelaer zich via Teams om te bespreken wat er vannacht is gebeurd. Ze hebben cijfers over 112-meldingen: dat zijn er zeventien, waarvan twaalf gerelateerd aan Maccabi-supporters. Ze hebben de ziekenhuizen gebeld: twee ambulanceritten, zes Israëliërs behandeld, de zwaarste verwonding is een gebroken been. De stad is rustig, een half uur later zullen de politiemensen worden bedankt en mogen de meesten naar huis.

Tegelijkertijd zijn ze zich ervan bewust dat in Amsterdam iets „historisch” is gebeurd. In een stad waaruit in de Tweede Wereldoorlog driekwart van de Joodse bevolking is gedeporteerd, is Joden gevraagd naar hun paspoort, hun nationaliteit en hun ras. Dit is geen Amsterdamse crisis meer, dit is een diplomatieke rel. Halsema moet de Nederlandse regering informeren.

Even na drieën probeert Halsema premier Dick Schoof te bellen. Hij is in Boedapest voor een vergadering van de Europese Raad. Ze belt niet naar zijn werktelefoon, maar naar zijn privételefoon – het enige nummer dat ze heeft. Die staat op stil.

Minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) houdt in de Portugese synagoge een toespraak tijdens de nationale herdenking van de Duitse Kristallnacht.
Foto Freek van de Bergh/ANP

Dan belt ze justitieminister Van Weel, tevens coördinerend minister crisisbeheersing. Die neemt wel op. Van Weel is laat thuisgekomen van de Kristallnacht-herdenking. Hij was onder de indruk van de synagoge met al die brandende kaarsjes en van de verhalen van bezorgde Joodse burgers. Over de voetbalwedstrijd had hij niks meer gehoord, het zal wel rustig zijn gebleven. Als hij met Halsema heeft gesproken, stuurt hij Schoof een appje. Hij ziet geen reden om de premier wakker te maken. Dan belt hij zijn mensen bij de NCTV uit bed.

Het is dan ongeveer half vier in de nacht – het nieuws is de grens al over. Pieter-Jaap Aalbersberg, het hoofd van de NCTV, belt een ambtenaar met piketdienst wakker. De vraag is simpel: wat is er aan de hand?

Vanuit een speciale ruimte vol beeldschermen houdt de NCTV 24 uur per dag de veiligheid in Nederland en de rest van de wereld in de gaten. Als er plots onrust is, of iets wat de veiligheid van Nederland in gevaar kan brengen, waarschuwen zij de top van de nationale crisisorganisatie. Die top zit ook samen in een beveiligde appgroep. Natuurlijk hadden NCTV-medewerkers wel rond één uur een bericht zien langskomen van de Amsterdamse nieuwszender AT5, over ME-ingrijpen bij vechtpartijen met Maccabi-supporters. Maar dat kon ook de categorie ‘baggerzooi bij een voetbalwedstrijd’ zijn.

Half vier dus en de Nederlandse regering ligt zo’n anderhalf uur achter op de Israëlische. Het eerste beeld van wat die nacht is gebeurd in Amsterdam, is neergezet door Israël, inclusief termen als ‘Jodenjacht’ en ‘pogrom’.

De ambtenaren van de NCTV beginnen een inhaalrace om hun eigen informatie bij elkaar te harken. Minister van Weel belt met de Israëlische ambassadeur om te horen of diens beeld strookt met wat hijzelf heeft gehoord. Dat is het geval.

De rellen donderdagnacht worden vrijdagochtend vroeg wereldnieuws


Jeruzalem , vrijdagochtend vroegReddingsvluchten

Rond vier uur Nederlandse tijd kondigt premier Netanyahu aan ‘reddingsvluchten’ voor de Maccabi-fans naar Amsterdam te sturen. Dat wordt de kop in nieuwsberichten over de hele wereld.

Oef, denken ze in Den Haag. Wat betekent dat? Komen er burgervliegtuigen? Vliegen er hoogwaardigheidsbekleders mee? Zijn het militaire toestellen? Kan dat zomaar? Is daar ruimte voor op Schiphol? „Ik hoop echt dat het civiele toestellen zijn”, zegt een hoge NCTV-medewerker tegen een collega.

Er wordt heen en weer gebeld tussen Den Haag en Jeruzalem. De Israëliërs stellen vragen als: hoeveel Maccabi-supporters zijn nog in Amsterdam? Kunnen ze veilig weg? Weten jullie waar ze zitten? In welke hotels?

De politie staat vrijdagochtend bij het Ibis Hotel waar Maccabi-supporters uitchecken en instappen in een bus naar Schiphol
Paul van Riel/ ANP/ Hollandse Hoogte

Als rond vier uur ’s nachts twee vliegtuigen opstijgen, is het beeld dat Israël er alles aan doet om zijn burgers te redden. Dat het gaat om een lijnvlucht en een geplande supportersvlucht blijkt pas uren later. Als die twee vliegtuigen ongeveer een uur onderweg zijn, laat Israël aan de Nederlandse defensieattaché weten dat het land ook militaire vliegtuigen wil sturen.

Niet goed voor de beeldvorming, denken de NCTV-medewerkers. Een evacuatie met militaire toestellen! Wat zeggen de Israëliërs hier eigenlijk mee? Dat hun landgenoten niet veilig zijn in Nederland? Als burgemeester Halsema die nacht hoort dat Israëlische vluchten, militair of niet, naar Amsterdam komen, denkt ze aan haar Joodse stadgenoten. Straks worden de Israëliërs onder escorte naar Schiphol geleid en blijven de Amsterdammers achter.

Hoofdofficier De Beukelaer ziet een voordeel: hoe eerder de Maccabi-supporters weg zijn, hoe eerder de stad weer rustig is. De gemeente begeleidt de supporters die dat willen naar Schiphol.


Boedapest, vrijdagochtendGedoucht en bijgepraat

Premier Schoof slaapt. Nog steeds.

De ambtenaren en adviseurs die met hem in Boedapest zijn, hebben hun wekkers vrijdagochtend laat gezet. Schoof zal om zeven uur gaan hardlopen, tegen negenen is er een ontbijt met de Nederlandse ambassadeur. Pas daarna begint de vergadering van de Europese Raad. Zo’n relaxte ochtend hebben ze zelden.

Protocollen voor het wakker bellen van de premier zijn er niet. Halsema en Van Weel spreken af dat híj Schoof zal informeren. Hij appt. De premier, denkt Van Weel, bel je pas als duidelijk is wát er aan de hand is. Dat is niet zo.

Zo wordt de premier buiten beeld gehouden in de beslissende uren van een crisis met wereldwijde gevolgen voor het aanzien van Nederland. Het is geen landelijke crisis, denken betrokkenen in de top van de nationale crisisorganisatie eerst, het is Amsterdams. Als later in de nacht iets duidelijker wordt wat er is gebeurd, worden ambtenaren van Algemene Zaken alsnog ingelicht. Later zullen sommigen denken: had ons, en Schoof, toch meteen gebeld.

Een ambtenaar van Algemene Zaken belt Schoof wakker om kwart over vijf. Aalbersberg en Van Weel willen namelijk een overleg met hem en Halsema erbij. Als Van Weel en Schoof drie kwartier later via app contact hebben, is de premier gedoucht, aangekleed en bijgepraat.

De Israëlische ambassadeur appt rond vijf uur ook met Geert Wilders. Die is al wakker. Ze hebben vaker contact, zoals de ambassadeur wel vaker met Nederlandse politici spreekt. Actie eisen, druk zetten: dat ziet hij als taak. Twintig minuten na het appcontact twittert Wilders, in het Engels, dat er in Amsterdam een „Jew Hunt” heeft plaatsgevonden. Het „multiculturele uitschot” moet volgens hem worden „gearresteerd en uitgezet”.

Met de feiten uit Amsterdam op zak voegt Halsema zich om zeven uur ’s ochtends bij een call met minister Van Weel, premier Schoof en NCTV-directeur Pieter Jaap Aalbersberg. Ze hoopt hiermee te voorkomen dat er een ‘fluisterspel’ ontstaat, waarin informatie van de een aan de ander wordt doorverteld. Ze wil Schoof goed informeren voordat hij met premier Netanyahu spreekt.

Wat Halsema zich niet realiseert, is dat Schoof al met Netanyahu hééft gesproken. De Israëlische premier belde om half zeven, heel kort, alleen om zijn afschuw uit te spreken over de gewelddadigheden en dat Israël alles aan het doen was om zijn burgers veilig terug te halen. Schoof sprak op zijn beurt ook zijn afschuw uit en zegde toe dat Nederland Israël zou helpen.

In de call van zeven uur vertelt Halsema dat het beeld dat Netanyahu heeft neergezet, sterk contrasteert met wat zíj heeft gehoord. Maar de deelnemers komen tot de conclusie dat het niet verstandig en niet zinvol is om het frame van Netanyahu – het is antisemitisme, het zijn ‘Arabieren’, het is de global intifada – tegen te spreken. De feiten liggen daarvoor te dicht tegen het frame aan.


Den haag, vrijdagochtendVerzoek om militaire vluchten

Niet lang daarna ontwaakt politiek Den Haag. De eerste berichten die ze lezen, gaan over pogroms en Netanyahu die reddingsvluchten naar Nederland stuurt. Caroline van der Plas schrikt als ze het leest in de BBB-groepsapp. Wat is hier aan de hand? Ze denkt: dit is heel groot.

Om zeven uur en negen uur ’s ochtends komen er twee officiële verzoeken uit Israël voor militaire vluchten. Nederlandse ambtenaren zien dat met vlucht IAF400 een Hercules ingezet zal worden, een groot toestel waarmee legers militairen en materieel verplaatsen. Het toestel zal iets na elven ’s ochtends opstijgen van luchtmachtbasis Tel Nof, over de Middellandse Zee vliegen, langs de Italiaanse kust, dwars over Frankrijk en België. Om elf over half zes ’s middags moet het op Schiphol landen.

Ambtenaren van Buitenlandse Zaken geven toestemming voor de vlucht. De politiek eindverantwoordelijken zijn bij dat besluit niet betrokken. Maar zij delen ook niet echt de zorgen van sommige van hun ambtenaren over de schadelijke beeldvorming van een Israëlisch militair vliegtuig op Schiphol. Een Hercules, redeneren sommigen, kun je ook voor civiele doelen inzetten.

Maccabi-supporters vliegen vrijdag 8 november terug naar de luchthaven in Tel Aviv
Foto Amir Levy/Getty Images

Daarnaast komen er extra passagiersvluchten, om de duizenden Maccabi-supporters op te halen – velen van hen willen niet wachten op hun geboekte vluchten later dat weekend. El Al vraagt daarvoor toestemming aan de opperrabbijnen, omdat er op sabbat eigenlijk niet gevlogen mag worden. Zij twijfelen geen moment, trouw aan ‘pikuach nefesh’, het principe dat het redden van een leven boven elk religieus voorschrift gaat.

Als Nederland na uren een definitieve lijst krijgt met alle Israëlische vluchten, halen betrokkenen opgelucht adem. Vlucht IAF400 staat er niet op. Wel een privévliegtuigje. Daarmee zullen de voorzitter van de Knesset en de minister van Buitenlandse Zaken naar Nederland komen.


Amstelveen, vrijdagochtendOpvang voor supporters

In een kantoorgebouw in Amstelveen hebben Joodse vrijwilligers, gemobiliseerd door voorzitter David Beesemer van vrijwilligersorganisatie Maccabi Nederland, in allerijl een opvang voor Israëlische supporters ingericht. Mensen die niet langer in hun hotel durven te blijven, worden hierheen gereden. Gewonden worden verzorgd door medisch personeel uit het netwerk van Maccabi. Vrijwilligers helpen bij het omboeken van vluchten. Joods Maatschappelijk Werk biedt een luisterend oor.

In de vroege ochtend botst Femke Halsema in het stadhuis bijna tegen een medewerker op. Zijn eerste taak: de tekst voor de persconferentie schrijven. De burgemeester zegt hem alvast hoe ze wil beginnen: „Het was een gitzwarte nacht.” Ze is al meer dan 24 uur wakker, maar hoe hoger de druk, hoe scherper ze wordt, weten haar medewerkers. Zelf hebben ze het gevoel dat ze door een orkaan worden meegesleurd. Dit is te groot voor ons, denken sommigen. Zul je zien dat Trump straks ook nog iets gaat roepen, zegt Halsema tegen hen. Het is president Biden die uiteindelijk op X schrijft dat de „antisemitische aanvallen” in Amsterdam „weerzinwekkend zijn, en een echo uit de donkere momenten in de geschiedenis, toen de Joden werden vervolgd.”

De Amsterdamse driehoek geeft op vrijdag 8 november een persconferentie. V.l.n.r. hoofdofficier van Justitie René de Beukelaer, burgemeester Femke Halsema en politiechef van de eenheid Amsterdam-Amstelland Peter Holla.
Foto Koen van Weel/ANP
Premier Dick Schoof tijdens een persconferentie na afloop van de ministerraad vrijdagmiddag 8 november.
Foto Remko de Waal/ ANP

De medewerker hoort van Halsema wat zij met haar verklaring wil uitdrukken. Wat dit doet met de stad, met name met de Joodse bewoners. Door het geweld tegen de Israëlische supporters en het gebruik van het woord ‘Jodenjacht’ hebben ook zij zich onveilig gevoeld. Ze moet empathie uitstralen. Maar niet te emotioneel, want ze moet laten zien dat het gemeentebestuur weer controle over de stad heeft. Ze moet erkennen dat mensen zich onveilig voelen, maar onderstrepen dat er geen reden is tot paniek.

Héél kort spreken de burgemeester en haar medewerker ook over het woord ‘pogrom’. Halsema heeft dan al voor zichzelf besloten dat het onvermijdelijk is het in haar verklaring te noemen. Het beeld is al zo zwaar aangezet in het buitenland, dat het de olifant in de kamer wordt als je het niet benoemt. Dan zal een of andere journalist er toch wel naar vragen en wordt zij in het defensief gedrongen.

Uiteindelijk zegt ze het in de indirecte rede: „Ik snap heel goed dat dit de herinnering aan pogroms terugbrengt.”

V Epiloog

De taxichauffeur wiens grijze Mercedes in de nacht van woensdag op donderdag zwaar werd beschadigd door Maccabi-supporters, heeft van de gemeente Amsterdam de schade volledig vergoed gekregen. In een gesprek met de chauffeur had burgemeester Halsema gevraagd hoe het met hem ging, en hoe groot de materiële schade aan zijn auto was. Zo’n 3.500 euro, aldus de chauffeur. Kon hij dat aantonen, vroeg Halsema, die wilde overwegen of hij in aanmerking kwam voor een gedeeltelijke vergoeding uit het ‘burgemeesterspotje’ – dat is gereserveerd ‘voor uitzonderlijke gevallen’, in ‘schrijnende situaties’, aldus de gemeente. ,,Daarbij is geen enkele belofte gedaan over de vergoeding”, zegt een woordvoerder.
Desondanks kreeg de chauffeur op 19 december 3.526 euro van de gemeente op zijn bankrekening bijgeschreven, de totale kosten van de reparatie. ,,Dit had niet mogen gebeuren”, aldus de woordvoerder. ,,Ambtelijk heeft men in de hectiek van de afgelopen weken onterecht de conclusie getrokken dat de ingezonden factuur betaald diende te worden. Dit is buiten medeweten van de burgemeester gedaan, die hiervan pas heel recent op de hoogte is gebracht.”
 
Het Openbaar Ministerie doet onderzoek naar aanleiding van aangifte door de chauffeur en verdenkt nog niet geïdentificeerde Israëliërs van vernieling, belediging, openlijk geweld, poging tot doodslag / zware mishandeling, groepsbelediging en aanzetten tot haat of discriminatie. „De benodigde inspanningen moeten wel in een redelijke verhouding staan tot het belang van het misdrijf dat onderzocht wordt”, laat een woordvoerder weten. In de aanloop naar de wedstrijd had de politie tien Israëliërs opgepakt, maar zij zijn niet vastgehouden.

Wat de supporters betreft die mogelijk strafbare leuzen zongen in Amsterdam: de politie doet daar onderzoek naar. Ze heeft nog niet kunnen vaststellen of de veelbesproken frase ‘Er zijn geen scholen in Gaza omdat er geen kinderen meer zijn’ daadwerkelijk in Amsterdam is gezongen. Dit werd op sociale media gesuggereerd aan de hand van filmpjes, maar de politie weet niet of die in Amsterdam zijn opgenomen. Hoofdofficier van justitie René de Beukelaer betwijfelt of het OM deze Israëlische verdachten kan vervolgen. „Dat denk ik niet, eerlijk gezegd.”
De recherche onderzoekt nog steeds wat er donderdagnacht precies is gebeurd en wie wat heeft gedaan. De mishandeling van de fietser op de Spiegelgracht maakt deel uit van dat onderzoek.

Duidelijk is wel, zegt politiechef Peter Holla van de Amsterdamse eenheid, dat op straat niet werd gevraagd of mensen Maccabi-fan waren. „Er is echt aan mensen gevraagd of ze Joods of Israëlisch waren, om potentiële slachtoffers uit te zoeken. Daarna was het toeslaan, en wég waren de daders.” Als die avond Amsterdamse Joden met keppeltjes of davidsterren over het Damrak hadden gelopen, zegt hij, dan waren die waarschijnlijk óók gepakt.

De Beukelaer spreekt niet van terreur zaaien, het oogmerk was niet het aanjagen van angst. Maar, zegt hij, dat was wel het effect. Duidelijk is, benadrukken betrokkenen bij politie en justitie, dat de emoties over de oorlog in Gaza de directe aanleiding vormden voor het geweld.
De politie kijkt met gemengde gevoelens terug op die ene nacht. Ze hebben erger kunnen voorkomen, denken ze. Maar ze zijn ook tekortgeschoten; ze hebben niet iedereen kunnen beschermen.


Rechtbank parnassusweg, 24 decemberRachid zit nog vast

Op de dag voor Kerst zijn vijf Nederlandse mannen tussen de 19 en 32 jaar  veroordeeld wegens hun aandeel in de gewelddadigheden. Een maand na de gebeurtenissen in Amsterdam kwamen ze voor de rechter. Een van hen was door een terreureenheid van zijn bed gelicht. Een ander had huilend zijn moeder gebeld toen hij zijn eigen gezicht had gezien in Opsporing Verzocht, daarna had hij zich bij het politiebureau gemeld.
Rachid O., een van de vijf veroordeelden, zit nog altijd vast. Drie dagen na het duel Ajax-Maccabi haalde de politie hem thuis in Utrecht op en deed dat zo ruw, dat hij met een schouder uit de kom naar het ziekenhuis moest voordat hij in voorarrest kon worden geplaatst. De politie kwalificeerde de berichten die Rachid in appgroep Buurthuis 2 had geplaatst als opruiend. En hij werd verdacht van mishandeling van een Israëliër en diefstal van diens telefoon – dat had hij immers zelf beschreven in de appgroep. Stoerdoenerij, verklaarde hij op zitting, het was allemaal niet écht gebeurd. De rechter veroordeelde hem tot tien weken cel.

Deze verdachten konden vooral worden opgespoord dankzij de vele filmpjes van mishandelingen die triomfantelijk gedeeld werden op sociale media. Zonder die beelden, zegt hoofdofficier De Beukelaer, was het „heel ingewikkeld” geworden om verdachten aan incidenten te koppelen.

De eerste verdachten stonden half December bij de rechtbank in Amsterdam terecht.
Foto Nick Gammon / AFP

Een andere veroordeelde is de 19-jarige Lucas D. uit Monnickendam. In het proces-verbaal is hij omschreven als „iemand met een Arabisch uiterlijk van circa 1,80 meter” – dat signalement bleek in de rechtszaal niet te kloppen. Anders dan Haagse politici direct na de gewelddadigheden hadden gezegd, bleken tijdens de rechtszaak niet alle verdachten moslim te zijn. Ze hadden niet allemaal een Arabische achtergrond en het was onduidelijk of ze allemaal daadwerkelijk geweld hadden gebruikt. Wel hadden vier van de vijf een niet-westerse achtergrond. Ze werden alle vijf schuldig bevonden en kregen straffen variërend van honderd  uur werkstraf tot zes maanden cel.
De advocaten vroegen zich in de rechtszaal hardop af: waar zijn de Maccabi-fans die geweld hebben gepleegd?
 


Den Haag, 11 novemberSchuldigen aanwijzen

Nog voordat de Amsterdamse driehoek een brief over de feiten aan de gemeenteraad had gestuurd, en  zonder dat ook maar één Haagse politicus bij burgemeester Halsema navraag had gedaan, had vice-premier Mona Keijzer (BBB) al gezegd dat „delen van de islamitische gemeenschap in Amsterdam” de schuldigen waren. 

Staatssecretaris Jurgen Nobel (VVD) had al gezegd dat het om „jongeren met een islamitische of Arabische achtergrond” ging, die „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”. Premier Dick Schoof had in een persconferentie al geconcludeerd dat Nederland een „integratieprobleem” heeft, waarna minister David van Weel (VVD) bij WNL op zondag zei: „Uiteindelijk denk ik dat een heel groot deel van de Nederlanders wel snapt dat dit Marokkanen waren die dit gedaan hebben.” Daarmee wil het kabinet volgens hem niet de hele Marokkaanse gemeenschap in een hoek zetten. „Maar we willen wel kijken waarom deze groep Marokkanen daar zo in staat en denkt dat je ongestraft op Jodenjacht kunt in Amsterdam. Als je dat niet benoemt, kun je verbinding zoeken wat je wilt, maar dan los je helemaal niks op.”
Zo gebruikten Haagse politici ‘Amsterdam’ om al langer bestaande politieke strijdpunten te beslechten, zegt burgemeester Femke Halsema. Anderhalve week na haar persconferentie zei ze in een interview bij Nieuwsuur dat ze het woord ‘pogrom’ niet meer in de mond zou nemen als ze het kon overdoen. „Als ik had geweten dat het op deze manier politiek gebruikt zou worden, ook als propaganda. Daar wil ik niets mee te maken hebben.”

De rechtbank Amsterdam wees in een van de vonnissen inzake de rellen expliciet politici terecht die zich mengden in de lopende strafzaken. „Het zou politici en met name Kamerleden, die onderdeel zijn van een andere staatsmacht dan de rechtbank en het Openbaar Ministerie, passen om zich niet uit te laten over de door hen gewenste wijze van rechterlijke afdoening van individuele strafzaken terwijl de rechtbank nog geen uitspraak heeft gedaan.”


Paradiso, 12 novemberRapper vraagt om applaus

Maar het is al gebeurd, ziet Halsema. De scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen zijn door de gebeurtenissen en de reacties verscherpt en verdiept. In zowel de Joodse als de islamitische gemeenschap is de „neiging tot isolement” groter geworden, zegt ze. Joodse Amsterdammers hoorden hoe de Palestijnse rapper Saint Levant (bijna 1,5 miljoen volgers op Instagram) bij een optreden in Paradiso, de dinsdag na de rellen, applaus vroeg voor zijn „Marokkaanse broeders die orde op zaken hebben gesteld”. Paradiso nam uitdrukkelijk afstand van die uitspraak, maar ze was gedaan en bejubeld.

Rapper Saint Levant trad op 13 november op in Kopenhagen
Foto Mathias Kristensen/ Gonzales

De harde uitspraken van politici voedden het gevoel van moslims dat ze er nooit helemaal bij horen of mógen horen in Nederland, zoals koning Willem-Alexander het in zijn toespraak formuleerde. Een Marokkaans-Nederlandse taxichauffeur had altijd een gebedskleedje in zijn kofferbak liggen, om onderweg op een parkeerplaats te kunnen bidden. Dat durft hij nu niet meer.

De Amsterdamse driehoek had dit al voorzien toen zij op maandag 11 november een eerste feitenrelaas publiceerde. Ze schreef dat de precieze identiteit van de daders nog niet was vastgesteld. En dat antisemitisme niet met ander racisme mag worden beantwoord. „De veiligheid van de éne groep mag niet ten koste gaan van de veiligheid van de andere. Joodse Amsterdammers worden niet veiliger als Marokkaanse en islamitische Amsterdammers onveiliger en onvrijer worden.”

Voetbalclub Zeeburgia in Amsterdam-Oost ontving vanaf de nacht van donderdag 7 november  duizenden intimiderende berichten, voornamelijk uit Israëlische hoek. De posts van die ene voetballer  die filmpjes had gedeeld op zijn Instagram-account, werden overal gelezen. De voetballer in kwestie bleek niet meer bij Zeeburgia te spelen.  Een van de bestuursleden van de club heeft Marokkaanse wortels en een Arabische naam. Zij werd getagd door een Israëlische influencer met tienduizenden volgers op sociale media. Daarna volgden doodsbedreigingen en hield de politie de vereniging extra in de gaten. Het bestuurslid deed aangifte. Terugblikkend zegt ze: „Het was heftig, maar toch is hoe de Haagse politiek met de situatie omgaat pijnlijker dan al die bedreigingen bij elkaar.”