IenW, RWS en TNO hebben hun strategische samenwerking binnen het Afsprakenkader met nog eens vier jaar verlengd. De grote transities op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit, circulaire economie, leefomgeving, en de forse vervangingsopgave van onze infrastructuur vragen om een programmatisch partnership vanuit een gemeenschappelijke visie.
De partijen werken nauw samen zonder onderscheid tussen de organisaties of bedrijfsbelangen, maar met een sterke verwevenheid van doelen en een gemeenschappelijke toekomstvisie. Dat is nodig om nog beter gebruik te kunnen maken van onze innovatiekracht en middelen.
Met hun handtekening bekrachtigden Jan Hendrik Dronkers, secretaris-generaal bij IenW, en TNO CEO Tjark Tjin-A-Tsoi op dinsdag 2 april jl. de verlenging van hun Afsprakenkader. Vier jaar geleden besloten IenW, RWS en TNO om de krachten te bundelen en intensiever, en vooral strategischer te gaan samenwerken op de grote IenW thema’s: circulariteit, duurzame infrastructuur, mobiliteit en maritiem. Dit hechte partnership is nu opnieuw met vier jaar verlengd.
Ingeborg Absil, directeur bereikbaarheid en netwerkkwaliteit bij RWS, en lid van de stuurgroep van het Afsprakenkader: “Het doel van het kader is ongewijzigd, namelijk het meer programmatisch samenwerken aan kennisontwikkeling en het toepassen van kennis. Om voldoende focus aan te brengen in onze samenwerking hebben we gekozen voor vier thema’s: Infra & Digitalisering, Circulaire Economie en Luchtkwaliteit, Mobiliteit, en Maritiem & Offshore. Binnen die thema’s benoemen we onderzoeksprogramma’s en projecten, waarbij veel aandacht wordt besteed aan datagedreven werken en digitalisering.”
Wat ik belangrijk vind is dat dit een strategische samenwerking voor de lange termijn is, gebaseerd op een gezamenlijk visie.”
Voor TNO betekent verlenging van het Afsprakenkader een waardevolle vervolgstap. Tjark Tjin-A-Tsoi: “Wat ik belangrijk vind is dat dit een strategische samenwerking is voor de lange termijn, gebaseerd op een gezamenlijke visie. We staan voor veel grote uitdagingen in ons land. Door de focus op de bekende transities, zoals klimaat en energie, is er minder aandacht voor andere urgente thema’s. Zoals de uitdaging ten aanzien van onze infrastructuur, waarover we onlangs het Landelijk Prognoserapport hebben uitgebracht. We beschikken over de expertise en tools om hier effectief aan te kunnen bijdragen.”
Ook IenW is enthousiast over de strategische partnership. “De eerste vier jaar hebben onze verwachtingen overtroffen, waarbij de winst vooral zit in de cross-sectorale samenwerking”, aldus Jan Hendrik Dronkers, die ook de renovatieopgave als speerpunt ziet voor de komende vier jaar.
“Stel dat we geïndustrialiseerde processen kunnen implementeren voor onze sector, dan kun je met de beschikbare middelen veel meer doen. Dat wordt de uitdaging voor de komende jaren: bedenken hoe we die opgave slimmer en grootschalig kunnen aanpakken. Want er zijn minder handen en meer uitdagingen.”
De vervangings- en renovatieopgave (V&R) van onze infrastructuur wordt een van de grootste uitdagingen voor Nederland. Ons land telt meer dan 141.000 km aan wegen, 5.700 km aan vaarwegen, 7.000 kilometer spoor, en tienduizenden civiele objecten zoals bruggen, viaducten, tunnels, gemalen en sluizen. Een groot deel van onze civiele infrastructuur stamt uit de jaren 50 en 60; de natte infrastructuur is vaak nog ouder.
Uit het Landelijk Prognoserapport dat TNO onlangs publiceerde, blijkt dat lang niet alle beheerders voldoende inzicht hebben in deze opgave. Daarom zijn IenW, RWS en TNO begonnen met het gedetailleerd in kaart brengen van alle objecten en hun levensduur, om zo de juiste prioriteiten te kunnen stellen.
Bij RWS is Matthijs de Wit programmamanager van het V&R Onderzoeksprogramma: “Naast het in kaart brengen van de V&R-opgave, werken we ook aan een gestandaardiseerde aanpak van de opgave. Zo kijken we binnen het portfolio groepsgewijs naar kunstwerken en bepalen we per type kunstwerk wat de optimale aanpak is.”
“Die inzichten worden vertaald naar normen, die vervolgens breder gebruikt kunnen worden in de opschaling. Een van de uitdagingen is de forse bandbreedte tussen ontwerplevensduur en technische levensduur, die het lastig maakt om het ideale moment van renovatie of vervanging van een object te bepalen.”
De eerste vier jaar hebben onze verwachtingen overtroffen, waarbij de winst vooral zit in de cross-sectorale samenwerking. De uitdaging voor de komende jaren: bedenken hoe we die opgave slimmer en grootschalig kunnen aanpakken. Want er zijn minder handen en meer uitdagingen.”
Een tool die in potentie veel kan bijdragen aan de V&R-opgave is Urban Strategy Dit Digital Twin platform van TNO wordt inmiddels door steden over de hele wereld ingezet voor opgaven in de openbare ruimte om steden leefbaar en bereikbaar te houden. Jeroen Borst, Proposition Manager Liveable and Resilient Cities bij TNO: “Als je én moet opschalen met woningbouw, én de infrastructuur moet vervangen, dan heb je een enorm complexe uitdaging ten aan zien van bereikbaarheid. Daarvoor heb je een scenario-based aanpak nodig, en heel veel rekenkracht.”
“Op stedelijk niveau werkt Amsterdam al met Urban Strategy voor het renoveren van alle kades. En op nationaal niveau hebben we onze Digital Twins ingezet om de kwetsbaarheid van ons wegennet in kaart te brengen. In eerste instantie met het oog op duurzaamheid, maar je zou deze aanpak ook heel goed kunnen toepassen voor de vervangingsopgave.”
“Zo kun je werkzaamheden zo efficiënt mogelijk plannen met minimale overlast en economische impact voor Nederland. We kunnen niet alles in één keer doen. Met slimme planning kunnen we sommige werkzaamheden naar voren halen en andere verantwoord naar achter schuiven, waardoor we de piek in de vervangingsopgave afvlakken. We zijn met IenW en RWS in gesprek hoe Urban Strategy hieraan kan bijdragen.”
De Nederlandse infrastructuur en mobiliteit staan dus voor ongekende uitdagingen. Als we vooruitkijken, hoe heeft het Afsprakenkader over vier jaar bijgedragen aan oplossingen? “We hebben nog een lange weg te gaan, alleen de renovatieopgave speelt zeker nog de komende decennia”, voorziet Machteld de Kroon, Managing Director Mobility & Built Environment van TNO, en lid van de stuurgroep.
“Maar ik denk dat de goede samenwerking die we hebben een uitstekend vertrekpunt is om nog grotere slagen te kunnen maken. Veel innovaties zijn al als prototype aangetoond, maar de echte winst de komende vier jaar zit ‘m natuurlijk in de opschaling.”
Ingeborg Absil van RWS, is het daarmee eens: “De komende jaren wordt de instandhoudingsopgave steeds groter en belangrijker. Innovaties helpen daarbij en dienen sneller hun weg te vinden naar de uitvoering. Het standaardiseren en opschalen van de voor de vervangingsopgave relevante innovaties draagt bij aan sneller innoveren, verlagen van risico’s en kosten en is hierbij cruciaal. We zijn daarom blij dat we ons met de voortzetting van onze samenwerking verder richten op het standaardiseren en opschalen van innovaties.”
Het standaardiseren en opschalen van de voor de vervangingsopgave relevante innovaties draagt bij aan sneller innoveren, verlagen van risico’s en kosten en is hierbij cruciaal. We zijn daarom blij dat we ons met de voortzetting van onze samenwerking verder richten op het standaardiseren en opschalen van innovaties.”
Ook Peter Rasker, Marktdirecteur Mobility & Built Environment bij TNO, verwacht veel van de komende vier jaar. “Ik denk dat we dan weer een mooie stap gemaakt hebben in de opgave, en dat we nog beter in staat zijn om focus aan te brengen. RWS heeft dan de portfolio-aanpak optimaal lopen, waardoor ze goed inzicht hebben in de V&R-behoefte en –aanpak van alle objecten. Daaruit zullen weer nieuwe vragen voortkomen, die we in het vervolg van het kader kunnen adresseren.” Bovendien ziet Rasker naast uitdagingen ook kansen.
“We willen niet alleen naar de opgave kijken, we willen die ook zo duurzaam mogelijk kunnen uitvoeren. Ik zie deze opgave daarom ook als een kans om de circulaire bouweconomie echt een impuls te geven, met mooie innovaties op het gebied van emissieloze bouwmethodes en circulaire materialen. Daarnaast hebben we een uitdaging in de factor arbeid, met meer opgaven dan mensen. Dus moeten we over vier jaar ook bedacht hebben hoe we slimmer kunnen werken: gestandaardiseerd, met robotisering, volgens geïndustrialiseerde processen.”
Neem gerust contact op met Machteld de Kroon, managing director.