De 19-jarige Isabel van den Berg nam als lid van de 4 x 100 meter estafetteploeg deel aan de Olympische Spelen in Parijs. Zij hield voor Runner’s World een dagboek bij van haar olympische debuut.
We zijn aangekomen in het olympisch dorp. De reis is goed verlopen. Eerst een tijd in de bus, daarna in de TGV, en het laatste stuk weer met de bus. Het eerste wat ik doe in het olympisch dorp, is mijn accreditatie ophalen. Daarmee heb ik overal toegang, wat een vrij gevoel geeft. De beveiliging is enorm, maar mijn atletenpas werkt als een toverstokje. Als je het olympisch dorp binnenloopt, is het eerste wat je ziet de compound waar team USA is ondergebracht. Alles bij elkaar hadden ze de beschikking over drie gebouwen. Nederland had er maar een, wat op zich groot genoeg was. Op vijf minuten lopen van de ingang van het dorp was het TeamNL Huis. Supermooi aangekleed en niet te missen, want het oranje straalde je tegemoet. Bij aankomst kreeg ik een goodiebag waarin ook mijn startnummer zat. Daarop stond mijn naam, onder de olympische ringen. De paarse rand correspondeerde met de kleur van de atletiekbaan. Toen ik dat in handen had, besefte ik dat het echt ging beginnen!
Naomi (Sedney, red.) en ik gingen eerst koffie halen. ’s Avonds zijn we naar het stadion gegaan om Tasa (Jiya, red.) in actie te zien tijdens de halve finale van de 200 meter. We waren onder de indruk van de afmetingen van het stadion, en hoe vol het zat. Ook superleuk was dat je alle Nederlandse fans zo makkelijk kon herkennen aan hun oranje kleren.
Er was heel veel te doen in het olympisch dorp. Wat best wel chill was, omdat je dan een beetje afleiding had van het feit dat je later die week zou moeten presteren op het hoogste niveau. Er bijvoorbeeld was een koffiemachine die een foto van jezelf op een beker kon printen. Ook hebben we ons laten fotograferen bij de olympische ringen. Een onomstotelijk bewijs dat we er echt zijn geweest! De eetzaal was supergroot. Bij de entree stonden vlaggen van alle deelnemende landen, wat heel indrukwekkend was. Qua menu was er veel keuze, al was het eten de ene dag beter te eten dan de andere. Zo was de kip de ene dag te droog om te (vr)eten en de andere dag juist bijzonder smakelijk. Persoonlijk vond ik de chocoladekoekjes het lekkerst. Bij een koffietentje schonken ze perfecte ijskoffie. En er was verse baguette te krijgen bij een popup-bakkerij.
Nu ben ik officieel olympiër. En nog gaver: olympisch finalist! We zijn er als team namelijk in geslaagd om door de series te komen. Mijn segment ging oké, al was de splittijd iets langzamer dan tijdens mijn pr-race in Londen. En de wissel verliep tamelijk moeizaam. Ik duwde het stokje twee keer naast de uitgestoken hand van Marije (van Hunenstijn, red.) in plaats van erin. Een kwestie van zenuwen. Tijdens de warming up had ik zelfs een huilmomentje, maar daar heeft Naomi me doorheen geloodst. Ook het verblijf in de callroom was heftig. Er stonden schermen waarop we konden zien wat er in het stadion gebeurde. Ik durfde niet te kijken, omdat de tranen nog steeds hoog zaten. Wel zag ik de tijden die de concurrenten liepen, en die waren zeker niet lichtjaren sneller dan wij. Het moest dus mogelijk zijn om door die eerste ronde heen te komen.
Toen we het stadion mochten betreden, zocht ik meteen mijn familie op de tribune. Eerst zwaaide ik naar de verkeerde Nederlandse vlag, in tweede instantie zag ik ze wel. De race zelf kan ik me niet zo goed herinneren, behalve dan die matige wissel. Mijn split werd geklokt op 11,84 tegenover 11,78 tijdens mijn recordrace in Londen. Mijn eerste gedachte was dat ik het had verprutst, en dat we door mij de finale zouden mislopen. Het eerste wat ik deed was vloeken. Daarna ben ik zo snel mogelijk teruggelopen naar het start- en finishgebied. Tasa en Minke (Bisschops, red.) dachten net als ik dat we het niet hadden gered, op een paar honderdsten of zo. Marije zag het beter. Ik denk dat we door zijn, zei ze. Het leek een eeuwigheid te duren, met eindelijk verscheen dan die ‘kleine q’ op het grote scorebord. Opnieuw moest ik janken, waar door de persfotografen mooie plaatjes van zijn gemaakt, haha!
Al met al ben ik superblij. Eigenlijk is dit het mooiste dat mij ooit is overkomen. Op mijn 19e ben ik olympisch finalist!
Benieuwd naar de volgende dag? Het hele dagboek van Isabel lees je nu in de nieuwe Runner’s World!