Van handboogschieten tot atletiek en van tafeltennis tot zeilen: met 276 sporters komt er op de Olympische Spelen van Parijs een recordaantal Nederlanders in actie. Wie zijn onze uithangborden en wanneer strijden zij, mits geplaatst voor de finale, om de medailles? Een overzicht.

Het zwaartepunt in de eerste week ligt op zwemmen, roeien en zeilen. Bij deze sporten is er een grote kans op Nederlands goud. In de tweede week zijn er volop titelkansen op de atletiekonderdelen en het baanwielrennen.

De ogen van de atletiekwereld zullen gericht zijn op Femke Bol. De regerend wereldkampioene op de 400 meter horden wacht op donderdag 8 augustus in het Stade de France een krachtmeting met de Amerikaanse houdster van het wereldrecord, Sydney McLaughlin-Levrone.

Ook Sifan Hassan zal met grote interesse worden gevolgd. Ze kwalificeerde zich voor de marathon en drie baanonderdelen (1.500 meter, 5.000 meter en 10.000 meter), maar het is nog niet duidelijk welke afstand(en) ze gaat lopen.

Met Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en Roy van den Berg domineert Nederland al jaren in het baanwielrennen. Vooral Lavreysen hoopt net zo’n goed toernooi te hebben als de vorige editie: in Tokio pakte hij olympisch goud op de teamsprint en op de individuele sprint.

Mathieu van der Poel, regerend wereldkampioen wielrennen op de weg, hoopt deze zomer een olympische titel aan zijn prijzenkast toe te kunnen voegen. De wegwedstrijd eindigt op de Pont d’Iéna, de brug over de Seine langs de Eiffeltoren.

De absolute blikvanger bij het roeien is Karolien Florijn. De regerend Europees en wereldkampioene op de skiff hoopt in Vaires-sur-Marne, vlak naast Parijs, haar eerste olympische titel op dit onderdeel te veroveren.

In Marseille is de Nederlandse zeilploeg op drie onderdelen favoriet voor goud: in de 49er, 49er FX en de iQfoil.